Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte],
zij op of omstreeks 04 september 2011, te [pleegplaats], in de gemeente Schouwen-Duiveland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde partij] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp in de (boven)buik, in elk geval in het (boven)lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- behalve het geconstateerde letsel als bewijs, slechts de verklaring van het slachtoffer als bewijsmiddel voorhanden is, terwijl aan de betrouwbaarheid van die verklaring kan worden getwijfeld, aangezien deze innerlijk tegenstrijdig is en leugenachtig, omdat het slachtoffer ontkent verdachte te hebben mishandeld;
- getuige [getuige 1], die ten tijde van het voorval daar logeerde, anders dan het slachtoffer, heeft verklaard dat hij verdachte hoorde schreeuwen alsof zij veel pijn had, waarna het stil werd;
- er bij verdachte letsel is geconstateerd;
- verdachte zich omtrent het steken met het mes niets weet te herinneren en
- omdat er daarnaast nog andere scenario’s denkbaar zijn, zoals die waarbij er sprake is van een worsteling tussen verdachte en het slachtoffer, waarbij het slachtoffer zichzelf met het mes in de buik gestoken kan hebben.
- het feit dat de verklaring van verdachte omtrent hetgeen in de keuken met het mes is voorgevallen zeer lacunair en fragmentarisch is en verdachte zich met name niet kan herinneren waar het mes vandaan kwam en hoe het mes in de buik van het slachtoffer terecht is gekomen; en
- het feit dat voor de lezing van het slachtoffer omtrent de wijze waarop het letsel bij hem is ontstaan meer aanknopingspunten in het dossier te vinden zijn,
het primair ten laste gelegdeheeft begaan, met dien verstande dat:
Poging tot doodslag.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
EUR 6.945,72 (zesduizend negenhonderdvijfenveertig euro en tweeënzeventig cent), bestaande uit EUR 1.945,72 (duizend negenhonderdvijfenveertig euro en tweeënzeventig cent) materiële schade en EUR 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
EUR 6.945,72 (zesduizend negenhonderdvijfenveertig euro en tweeënzeventig cent) bestaande uit EUR 1.945,72 (duizend negenhonderdvijfenveertig euro en tweeënzeventig cent) materiële schade en EUR 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
69 (negenenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.