4.1. Het gaat in deze zaak, voor zover in hoger beroep van belang, om het volgende:
a. [appellant sub 1.] en [appellante sub 3.] zijn gehuwd op 13 maart 1964.
b. Tot de tussen deze echtgenoten bestaande gemeenschap van goederen behoorden alle aandelen in het kapitaal van De Oliemolen.
c. Bij notariële akte van 4 juni 1998 hebben [appellant sub 1.] c.s. aan [geintimeerde sub 1.] c.s. een eerste recht van koop verleend met betrekking tot een tweetal aan [appellant sub 1.] c.s. in eigendom toebehorende percelen weiland in Heerlen (hierna: “de percelen”).
d. De Oliemolen is op een zeker moment ontbonden en is vervolgens, blijkens een opgave uit het handelsregister, op 30 april 2003 opgehouden te bestaan omdat geen baten meer aanwezig waren.
e. Het huwelijk van [appellant sub 1.] en [appellante sub 3.] is op 17 november 2005 geëindigd door echtscheiding. Bij de echtscheidingsbeschikking is notaris P.J.N.T. Zeestraten benoemd tot boedelnotaris.
f. Bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap is de boedelnotaris gebleken dat De Oliemolen eigenaar was van de percelen en dat die niet in de vereffening van het vermogen van De Oliemolen betrokken waren.
g. Op verzoek van [appellant sub 1.] en [appellante sub 3.] heeft de rechtbank Maastricht bij beschikking d.d. 10 juli 2007 de vereffening van het vermogen van De Oliemolen heropend met gelijktijdige benoeming van mr. C.G.M. Gillissen tot vereffenaar.
h. Bij schrijven d.d. 22 november 2007 heeft Gillissen, als vereffenaar van het vermogen van De Oliemolen, [geintimeerde sub 1.] c.s. verzocht kenbaar te maken of zij hun recht van eerste koop van de percelen wilden uitoefenen.
i. [geintimeerde sub 1.] c.s. hebben bij schrijven d.d. 29 november 2007 aan Gillissen medegedeeld dat zij gebruik wensten te maken van hun recht van eerste koop, voor een nog nader overeen te komen koopprijs.
j. Partijen konden het niet eens worden over de koopprijs, waarna zij in overleg hebben besloten de kantonrechter te Heerlen te verzoeken een taxateur te benoemen.
k. Op 29 september 2008 vond de mondelinge behandeling van dit verzoek plaats.
l. Tijdens een schorsing van de zitting hebben [appellant sub 1.] , de boedelnotaris, de vereffenaar, [geintimeerde sub 1.] en [geintimeerde sub 2.] afgesproken dat zij (nogmaals) overleg zouden plegen over een minnelijke regeling.
m. In dit overleg heeft [appellant sub 1.] aan [geintimeerde sub 1.] en [geintimeerde sub 2.] verzocht een bod uit te brengen.
n. Na beraad hebben [geintimeerde sub 1.] en [geintimeerde sub 2.] een bod kenbaar gemaakt van € 170.000,-.
o. [appellant sub 1.] heeft zich akkoord verklaard met dit bod.
p. De boedelnotaris heeft daarop, nog steeds tijdens het genoemde overleg op 29 september 2008, medegedeeld dat de instemming van [appellante sub 3.] ook noodzakelijk was. Hij zou zich inspannen daarover met [appellante sub 3.] te spreken.
q. In een e-mail d.d. 30 september 2008 hebben [geintimeerde sub 1.] c.s. te kennen gegeven het aanbod van € 170.000,- niet gestand te doen en het bod te verlagen tot € 120.000,-.
r. Bij schrijven d.d. 21 november 2008 is [appellante sub 3.] akkoord gegaan met het op 29 september 2008 door [geintimeerde sub 1.] c.s. uitgebrachte bod van € 170.000,-.
s. Op vordering van [appellant sub 1.] c.s. heeft de Voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht [geintimeerde sub 1.] en [geintimeerde sub 2.] bij vonnis van 21 april 2009 veroordeeld tot nakoming van de, in kort geding aangenomen, koopovereenkomst terzake van de percelen en bepaald dat het vonnis in de plaats zou treden van de vereiste medewerking van [geintimeerde sub 1.] en [geintimeerde sub 2.] bij het notarieel transport. Dit hof heeft [geintimeerde sub 1.] en [geintimeerde sub 2.] niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen dit vonnis, kort gezegd omdat zij hadden verzuimd het rechtsmiddel binnen de in art. 3:301 lid 2 BW genoemde termijn in te schrijven in de openbare registers.