ECLI:NL:GHSHE:2012:BX0422
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- J.A.M. van Schaik-Veltman
- C.W.T. Vriezen
- J.C.J. van Craaikamp
- Rechtspraak.nl
Bestuurdersaansprakelijkheid en weerlegging van wettelijk vermoeden in faillissement
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om de aansprakelijkheid van de bestuurders van Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf] B.V. in het kader van een faillissement. De curator had de bestuurders, [appellante sub 1.] en [appellant sub 2.], aansprakelijk gesteld voor het faillissement op grond van onbehoorlijk bestuur, met name vanwege het niet tijdig deponeren van de jaarrekening 2006. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de bestuurders het vermoeden van onbehoorlijk bestuur niet hadden weerlegd, wat leidde tot hun hoofdelijkheid voor het faillissementstekort. De bestuurders voerden aan dat andere factoren, zoals de krappe arbeidsmarkt en wanpresterende onderaannemers, belangrijke oorzaken van het faillissement waren en dat zij niet verantwoordelijk waren voor deze omstandigheden.
Het hof oordeelde dat de curator onvoldoende had aangetoond dat de door de bestuurders aangevoerde oorzaken van het faillissement aan onbehoorlijk bestuur waren te wijten. Het hof benadrukte dat voor onbehoorlijk bestuur niet alleen fouten of misrekeningen volstaan, maar dat er sprake moet zijn van schuldige verwaarlozing van de bestuurstaak. De bestuurders hadden volgens het hof aannemelijk gemaakt dat de oorzaken van het faillissement, zoals hoge personeelskosten en liquiditeitsproblemen, tot de normale risico's van de bedrijfsvoering behoren. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en wees de vorderingen van de curator af, waarbij het de curator ook veroordeelde in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor curatoren om voldoende bewijs te leveren voor de stelling dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement is, en dat bestuurders niet automatisch aansprakelijk zijn voor faillissementstekorten zonder dat er sprake is van aantoonbaar onbehoorlijk bestuur.