ECLI:NL:GHSHE:2012:BX2014

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001092-11
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de gemeente Middelburg in milieuzaken met betrekking tot baggerslib

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de gemeente Middelburg, die werd beschuldigd van het onrechtmatig storten van baggerslib. De zaak was eerder behandeld door de rechtbank Middelburg, die op 3 maart 2011 een vonnis had gewezen. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, met de eis dat het hof het vonnis zou vernietigen en de gemeente zou veroordelen tot een geldboete van EUR 25.000,-, waarvan EUR 12.500,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal de vordering gedaan om de gemeente te veroordelen, terwijl de raadsman van de gemeente primair vrijspraak bepleitte. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep en de eerdere zitting in eerste aanleg in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de tenlastelegging in hoger beroep was gewijzigd en dat de gemeente niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij zich van afvalstoffen had ontdaan door deze buiten een inrichting te storten.

Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de gemeente Middelburg, al dan niet in samenwerking met het Waterschap Zeeuwse Eilanden, zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte is vrijgesproken van alle beschuldigingen, en het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee raadsheren, en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 20-001092-11
Uitspraak: 17 juli 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Middelburg van 3 maart 2011 in de strafzaak met parketnummer 12-994813-08 tegen:
GEMEENTE MIDDELBURG,
statutair gevestigd te 4337 PA Middelburg, Kanaalweg 3.
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd en verdachte zal veroordelen tot een geldboete van EUR 25.000,-, waarvan EUR 12.500,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Door de raadsman van verdachte is primair vrijspraak bepleit en subsidiair ontslag van alle rechtsvervolging. Uiterst subsidiair is betoogd dat bij een eventuele strafoplegging rekening dient te worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 27 december 2006 tot en met
25 januari 2007 te Middelburg, gemeente Middelburg, tezamen en in vereniging met het Waterschap Zeeuwse Eilanden of (een) ander(en), althans alleen, op een perceel (een voormalige stortplaats) gelegen aan of nabij de Weg van Middelburg naar Kleverskerke, al dan niet opzettelijk, zich van afvalstoffen, te weten baggerslib vermengd en/of verontreinigd met plastic en/of ijzer en/of hout en/of fietsbanden en/of autobanden en/of tractorbanden en/of glas en/of steen en/of asbest heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Met de verdediging is het hof van oordeel dat, op grond van het onderzoek ter terechtzitting, niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
Daartoe overweegt het hof dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich - al dan niet opzettelijk - heeft ontdaan van afvalstoffen, te weten baggerslib, door deze buiten een inrichting te storten, noch dat zij dat in nauwe en bewuste samenwerking met het Waterschap de Zeeuwse Eilanden heeft gedaan.
De verdachte is weliswaar als formeel vergunninghouder van het depot “Mortiere” betrokken geweest bij de baggerwerkzaamheden in de watergangen en de stort van deze bagger in het depot, maar met betrekking tot de ten laste gelegde stortingen van baggerslib vanuit dat depot op de voormalige stortplaats van [eigenaar perceel] aan de Weg van Middelburg naar Kleverskerke is tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet door wettige bewijsmiddelen komen vast te staan dat zij een strafrechtelijk relevante rol heeft gespeeld.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. T.A. de Roos en mr. F.P.E. Wiemans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.C.H. van der Heijden, griffier,
en op 17 juli 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. F.P.E. Wiemans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.