ECLI:NL:GHSHE:2012:BX5627

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HD 200.094.471
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing incidentele vordering tot overname procedure door pandhouder in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 21 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over een incidentele vordering van [beheer] Beheer B.V. tot overname van de procedure als pandhouder. De zaak is ontstaan uit een eerdere procedure waarbij BVS was veroordeeld tot betaling van geldbedragen aan de geïntimeerden, waaronder QMAGIC IT PROFESSIONALS B.V. en XCENT ICT SERVICES B.V. De pandgever, BVS, had geen vordering ingesteld en was enkel gedaagde in de oorspronkelijke procedure. De incidentele vordering van [beheer] Beheer werd afgewezen omdat het hof oordeelde dat er geen verpande vorderingen op de geïntimeerden waren en dat de vordering van [beheer] Beheer niet ontvankelijk was. Het hof overwoog dat de toestemming van de curator voor overname niet volstond, aangezien de grondslag voor de vordering ondeugdelijk was. De kosten van het incident werden toegewezen aan [beheer] Beheer, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. De hoofdzaak werd van rechtswege geschorst vanwege het faillissement van BVS, waardoor de rechtsvorderingen van de geïntimeerden tot betaling van geldbedragen aan BVS niet konden worden voortgezet. Het hof besloot de zaak op de rol door te halen, wat betekent dat verdere behandeling op dat moment niet mogelijk was.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer HD 200.094.471
arrest van de tweede kamer van 21 augustus 2012
op de incidentele vordering van:
[BEHEER] BEHEER B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
incidenteel eiseres,
advocaat: mr. J.H.M. Daniëls,
in de zaak van:
BUREAU VOOR SUBSIDIEHULP B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. J.H.M. Daniëls,
tegen:
1. QMAGIC IT PROFESSIONALS B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. XCENT ICT SERVICES B.V., (door fusie inmiddels opgegaan in QMAGIC IT PROFESSIONALS B.V),
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. QMAGIC UITZENDBUREAU B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerden,
advocaat: mr. M.J. de Best,
op het bij exploot van dagvaarding van 22 juni 2011 ingeleide hoger beroep van de door de rechtbank Maastricht gewezen vonnissen van 19 augustus 2009 en 23 maart 2011 tussen appellante - BVS - als gedaagde sub 1 en geïntimeerden als eiseressen.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 141542 / HA ZA 09-763)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.
Bij het eindvonnis van 23 maart 2011 is BVS veroordeeld om aan ieder van geïntimeerden geldbedragen te betalen. BVS is bij het vonnis in de proceskosten veroordeeld.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. BVS heeft de appeldagvaarding, waarin geen grieven zijn opgenomen, ingeschreven op de aangezegde roldatum van 27 september 2011. Geïntimeerden zijn op die roldatum in de procedure verschenen.
Op de rol van 6 december 2011 heeft [beheer] Beheer een incidentele memorie tot overname van de procedure genomen. Zij stelt hiertoe als pandhouder gerechtigd te zijn.
2.2. Op de rol van 3 januari 2012 hebben geïntimeerden een akte overlegging producties genomen. Zij hebben daarbij onder meer het vonnis van de rechtbank Maastricht van 23 augustus 2011 in het geding gebracht waarbij BVS in staat van faillissement is verklaard.
[beheer] Beheer heeft hierop een antwoordakte genomen.
2.3 Vervolgens heeft de rolraadsheer bij rolbeslissing aan partijen nadere inlichtingen gevraagd. Aan [beheer] Beheer is gevraagd zich bij akte uit te laten over de volgende vragen:
- welke vordering(en), die inzet is/zijn van de procedure in hoger beroep, valt/vallen onder het gestelde pandrecht?
- wat is de invloed van de schorsingsgronden ingevolge art. 27-29 Faillissementswet op de aldus verwoorde vorderingen?
Aan geïntimeerden is gevraagd daarop bij antwoordakte te reageren.
2.4. [beheer] Beheer heeft hierna een akte genomen, waarop geïntimeerden, onder overlegging van een productie, bij akte hebben gereageerd.
2.5. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
Van de onder 2.4. genoemde stukken heeft het hof kennis genomen uit het griffiedossier.
Deze zaak hangt samen met de zaak onder nummer 200.094.476 tussen Informatie Technologie For You Projecten BV en Qmagic It Profesionals BV en Qmagic Uitzendbureau BV. In die zaak zal vandaag eveneens arrest worden gewezen.
3. De beoordeling
in het incident
3.1.1.In haar incidentele memorie stelt [beheer] Beheer dat zij als pandhouder wenst tussen te komen en de procedure wenst over te nemen. [beheer] Beheer heeft daaraan ten grondslag gelegd dat “De vordering van appellante is verpand aan [beheer] Beheer B.V.”. [beheer] Beheer heeft daarbij een stampandakte van 31 mei 2006 en de laatst geregistreerde pandlijst overgelegd.
Op de vragen van het hof heeft [beheer] Beheer geantwoord dat deze zaak samenhangt met de procedure tussen Informatie Technologie For You Projecten BV en Qmagic cs en dat uiteraard alleen de reconventionele vordering in eerste aanleg onder het pandrecht van [beheer] Beheer valt.
3.1.2.In hun antwoordakte wijzen geïntimeerden erop dat op de pandlijst geen aan [beheer] Beheer verpande vorderingen op geïntimeerden voorkomen en dat [beheer] Beheer dus niet-ontvankelijk in haar incidentele vordering moet worden verklaard.
3.1.3.Het hof overweegt dat de incidentele vordering van [beheer] Beheer uitdrukkelijk alleen betrekking heeft op de reconventionele vordering in eerste aanleg en op de positie van [beheer] Beheer als pandhouder van (een) vordering(en) op geïntimeerden. Nu er in de onderhavige zaak geen sprake is van een in eerste aanleg door BVS ingestelde reconventionele vordering en overigens niet is gebleken van enige aan [beheer] Beheer verpande vordering op geïntimeerden, zal de vordering van [beheer] Beheer worden afgewezen.
De stelling van [beheer] Beheer dat hij toestemming van de curator heeft om de procedure over te nemen kan [beheer] Beheer niet baten nu de door [beheer] Beheer hierbij gestelde grondslag voor overname ondeugdelijk is.
[beheer] Beheer zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident.
in de hoofdzaak
3.2.De inzet van de procedure in eerste aanleg waren de rechtsvorderingen van geïntimeerden tot veroordeling van BVS tot betaling van geldbedragen aan hen. Aldus hebben, thans na het faillissement, de rechtsvorderingen de voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel. Ingevolge art. 29 Faillissementswet is de onderhavige procedure daarom van rechtswege geschorst. Gesteld noch gebleken is dat de verificatie van de vorderingen (reeds) is betwist. Gelet op de schorsing van rechtswege zal het hof de zaak op de rol doorhalen.
4. De uitspraak
Het hof:
in het incident
4.1.wijst de vordering af;
4.2.veroordeelt [beheer] Beheer in de proceskosten van het incident, welke kosten aan de zijde van geïntimeerden tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 894,= aan salaris advocaat;
in de hoofdzaak
4.3.verstaat dat de zaak van rechtswege is geschorst;
4.4.haalt de zaak op de rol door.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.A.M. van Schaik-Veltman, S.M.A.M. Venhuizen en J.C.J. Van Craaikamp en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 augustus 2012.