7.7. Het gaat in deze zaak om het volgende. (Het hof gaat naast de in r.o. 3.1. van het tussenarrest vermelde feiten, welke hier kort zullen worden herhaald, nog uit van de hierna vermelde andere vaststaande feiten).
a) Immorendita is na een koopovereenkomst d.d. 17 december 2001 op 20 maart 2002 door levering eigenaar geworden van het bedrijfspand aan [vestigingsadres] te [vestigingsplaats A.]. Genoemde koopovereenkomst vermeldt onder meer: “Het onderhavige object zal als bedrijfsruimte ten behoeve van werkzaamheden van Roantex BV worden gebruikt met daarbij behorend kantoor, showroom, opslag, verkoopruimte aan de groothandel en overige ruimten.(..)” (prod. 1 cva curator). Op 28 maart 2002 is het bedrijfsgebouw door de bouwer opgeleverd (prod. 3 cva curator).
b) Door Roantex zijn voorzieningen in het gebouw aangebracht. De boekwaarde van de voorzieningen – waaronder keuken, systeemwanden en hekwerk - was per 30 september 2004 € 306.701,-- (prod. 6 cva curator). Genoemde systeemwanden waren door Roantex besteld op 7 januari 2002, en gefactureerd voor € 114.316,87 (incl. btw) op 8 maart 2002 (prod. 5 en 7 cva curator).
c) Op 20 maart 2002 heeft Immorendita het pand verhuurd aan Roantex. Laatstelijk bedroeg de huurprijs € 29.352,59 (incl. btw) per maand.
d) Roantex is op 23 mei 2006 in staat van faillissement verklaard, met benoeming van de curator in zijn hoedanigheid.
e) Op 24 mei 2006 zijn de activa en activiteiten van Roantex door de curator verkocht aan Automation House Holding B.V. In de koopovereenkomst staat vermeld dat verkocht is de kantoor-en bedrijfsinventaris. Volgens bijlage 1 bij die koopovereenkomst worden daaronder door partijen (onder meer) niet verstaan de scheidingswanden en keukeninrichtingen. (prod. 9 cva curator).
f) De curator heeft de huurovereenkomst van Roantex met Immorendita opgezegd op 29 mei 2006. Op 7 juni 2006 heeft [Vastgoed] Vastgoed namens Immorendita aan de curator geschreven: “(..) U heeft de huur opgezegd met inachtneming van de ter zake geldende opzegtermijn van 3 maanden, derhalve eindigt de huurovereenkomst op 29 augustus 2006. (..) Uit de bij ons bekende gegevens blijkt dat huurder slechts de inrichting van het gehuurde heeft verzorgd. Het betreft hier de flexibele scheidingswanden en kantoorinventaris. Het spreekt voor zich dat deze roerende zaken, voor zover eigendom van huurder, in de boedel vallen.” (prod. 10 cva curator).
g) Immorendita heeft (een gedeelte van) het bedrijfspand op 1 juli 2006 voor drie maanden verhuurd c.q. in gebruik gegeven aan Etesmi, voor de huurprijs/gebruiksvergoeding van € 11.900,-- (incl. btw) per maand. Etesmi heeft de huurprijs/gebruiksvergoeding over juli en augustus 2006 betaald en in oktober en november 2006 heeft zij wederom € 11.900,-- betaald.
h) Op 20 juni 2006 bevestigde [Partners] Partners namens Immorendita bij Etesmi enkele afspraken die waren gemaakt naar aanleiding van de “tijdelijke ingebruikneming van het bedrijfsgebouw” door Etesmi en schreef daarbij onder meer: “In verband met het faillissement van Roantex B.V. bent u met de heer [X.] overeengekomen dat de nog aanwezige inventaris van Roantex in het gebouw, door u zal worden overgenomen. (..)
De ingangsdatum van de tijdelijke ingebruikneming is 1 juli 2006 en eindigt op 30 september 2006. Mocht blijken dat het noodzakelijk is om de termijn te verlengen, in verband met de mogelijke uitloop van de oplevering van uw nieuwe pand in [vestigingsplaats B.], dan zal er een nieuwe afspraak over worden gemaakt. (..)
De vergoeding voor het gebruik (..) bedraagt € 10.000,-- per maand, te vermeerderen met 19% BTW. (..)
Indien de bedrijfsvoering het toelaat om van de vestiging een permanente huisvesting te maken na eind september a.s. heeft u de mogelijkheid het gebouw met toebehoren per 1 oktober 2006 te huren voor een huurtermijn van vijf jaar (..)voor een huurprijs van € 264.000,-- per jaar, te vermeerderen met 19% BTW (..)
Om misverstanden te voorkomen willen wij bevestigen dat de niet nagelvaste zaken zoals de indeling van het gebouw met verplaatsbare wanden, destijds een investering is geweest van Roantex. Deze zaken vallen in de boedel en als u deze wenst over te nemen, dient u zich in verbinding te stellen met de curator (..)”. (prod. 11 cva curator/ 1 cva Etesmi). Genoemde brief is door Etesmi voor akkoord getekend.
i) Op 23 juni 2006 schreef de curator aan [Vastgoed] Vastgoed ten behoeve van Immorendita: “(..) u [bevestigt] mij dat de huurovereenkomst eindigt op 29 augustus 2006. Echter, [ik] vernam dat u inmiddels een nieuwe huurovereenkomst heeft gesloten met Etesmi BV, ingaande op 1 juli 2006. Ondergetekende maakt hiertegen namens de boedel geen bezwaar. Om die reden heeft u een boedelvordering op gefailleerde die aanvangt op 23 mei 2006 t/m 30 juni 2006. (..)
Ten aanzien van de inrichting merk ik het navolgende op. Ik ben het met u eens dat de flexibele scheidingswanden met toebehoren in de boedel vallen van de gefailleerde. (..)” (prod. 14 antwoordakte curator).
j) Op 31 oktober 2006 heeft Immorendita de huurovereenkomst/c.q. de gebruiksovereenkomst met Etesmi opgezegd tegen 30 november 2006. Zij heeft daarbij tevens ontruiming tegen 30 november 2006 aangezegd (prod. 3 inl. dagv.).
k) De curator heeft de in zijn hierna onder l) te noemen brief van 20 maart 2007 vermelde zaken, na een eerste bod van Etesmi van 15 maart 2007, op 19 maart 2007 aan Etesmi verkocht, zo blijkt uit de stellingen van de curator ten pleidooie voor het hof, welke stellingen door Etesmi tijdens dit pleidooi zijn erkend. De koopprijs voor het geheel was € 26.000,-- (pleitnota curator nr 1a).
l) Op 20 maart 2007 schreef de curator aan Etesmi onder meer: “Partijen zijn overeengekomen dat door de boedel aan uw cliënte [Etesmi, hof] de navolgende zaken worden verkocht:
• alle scheidingswanden, gordijnen en vloerbedekking (..) voor zover deze te verwijderen zijn zonder betekenende schade toe te brengen aan voormeld pand;
• de in de keukens aanwezige zaken, eveneens voor zover deze te verwijderen zijn zonder betekenende schade toe te brengen aan voormeld pand;
• het rondom het pand aanwezige hekwerk.
Op dit moment staat rechtens niet vast, dat vorengenoemde zaken tot de boedel van Roantex behoren. Er is thans een procedure aanhangig waarin de eigenaar/verhuurder van het pand het eigendom claimt (..) van in ieder geval de scheidingswanden. Om deze reden zal de onderhavige koopovereenkomst worden gesloten onder de opschortende voorwaarde dat in rechte komt vast te staan dat de goederen in eigendom toebehoren aan de boedel. Levering van de zaken zoals hiervoor omschreven, zal plaatsvinden op het moment dat in rechte komt vast te staan dat de roerende zaken eigendom zijn van de boedel (..)” (prod. 3 cva Etesmi).
m) Op 3 april 2007 heeft de voorzieningenrechter Etesmi op vordering van Immorendita veroordeeld het bedrijfspand te ontruimen uiterlijk op 15 april 2007, “met uitzondering van de zaken genoemd in de brief van 20 maart 2007”.
n) Immorendita heeft in april 2008 het pand, inclusief de in de brief van 20 maart 2007 genoemde zaken, verkocht en geleverd aan een derde.