7.1.1. In overweging 3.1 (3.1.1 t/m 3.1.12) heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover die niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze relevante feiten:
a. [appellante] heeft Jeka in eerste aanleg en in hoger beroep bijgestaan in een tweetal procedures: een door Jeka gevoerd kort geding tegen de Rabobank [vestigingsplaats] (eerste aanleg en hoger beroep) en een door National Westminster Bank (verder: NatWest) tegen Jeka ingestelde procedure (eerste aanleg, hoger beroep en cassatie). Voormelde procedures hadden betrekking op het navolgende.
b. Volgens een rekeningafschrift d.d. 30 juli 1999, volgnummer [volgnummer rekeningafschrift], van de rekening-courant van Jeka bij de Rabobank [vestigingsplaats], is op die rekening (nummer [rekeningnummer Jeka]) op de valutadatum 3 augustus 1999 een bedrag van f 250.515,33 is bijgeschreven (prod. 5 inl. dagv.). Als omschrijving is op het afschrift vermeld: “[Associates] Associates betalingskenmerk [betalingskenmerk] EUR 113.678,90 Ref. [referentienummer] + T5 bedrag opdracht: EUR 113.678,90”. De overmaking is gedaan door NatWest op basis van een telefax d.d. 27 juli 1999 van [Associates] Associates Ltd. (verder: [Associates]) waarin [Associates] NatWest om overmaking van een bedrag van € 113.678,90 op voormeld rekeningnummer van Jeka verzocht.
c. Jeka heeft van voormeld bedrag $ 15.000,= opgenomen en aan de Rabobank [vestigingsplaats] opdracht gegeven tot overboeking van een bedrag van f 212.037,10 naar [Aviation Africa] Aviation Africa Ltd. (verder: [Aviation Africa]) op de rekening van deze laatste bij de Deutsche Bank. De Deutsche Bank heeft de overboeking ontvangen doch het desbetreffende bedrag niet op de rekening van [Aviation Africa] bijgeschreven maar op verzoek van de Rabobank teruggeboekt naar de Rabobank, waarna door NatWest beslag op dit bedrag is gelegd. Aan het tegenhouden van de betaling aan [Aviation Africa] en het terugstorten van de gelden aan de Rabobank [vestigingsplaats] lag ten grondslag het bericht van NatWest dat de opdracht tot overmaking van het bedrag van f 250.515,33 (€ 113.678,90) op de rekening van Jeka frauduleus was.
d. Voor de vordering van Jeka in het kort geding tegen de Rabobank en de afloop van die procedure in eerste aanleg en in hoger beroep verwijst het hof kortheidshalve naar 3.1.9 van het vonnis waarvan beroep.
e. In de procedure tussen NatWest en Jeka vorderde NatWest van Jeka terugbetaling van het bedrag van f 250.515,33 met rente en vergoeding van een bedrag van f 10.000,= voor gemaakte buitengerechtelijke kosten. Aan die vordering legde NatWest ten grondslag haar stelling dat de overmaking berustte op een valse opdracht en dat Jeka dat bedrag heeft ontvangen zonder dat zij enig recht op die betaling had en zonder dat aan die betaling een titel ten grondslag lag. Volgens NatWest was zij door die betaling verarmd en Jeka daardoor ongerechtvaardigd verrijkt. Subsidiair verweet NatWest Jeka onrechtmatig handelen. Bij het pleidooi in eerste aanleg heeft NatWest de betaling door haar aan Jeka voorts bestempeld als een onverschuldigde betaling. In dat kader stelde NatWest dat de betaling onverschuldigd was en dat Jeka zulks wist, althans behoorde te weten, zodat haar geen bescherming toekwam ex art. 3:36 BW.
f. [appellante] heeft in het geding tussen NatWest en Jeka zowel het vorderingsrecht van NatWest betwist als betwist dat sprake was ongegronde verrijking of onrechtmatig handelen van Jeka. Zij heeft daartoe in de conclusie van antwoord onder meer, kort samengevat, voor Jeka gesteld dat aan Jeka ingevolge een met derden gesloten overeenkomst door een van die derden de betaling van een bedrag van GPB 75.000 in euro’s vanuit Engeland was aangekondigd en dat het voor Jeka duidelijk was dat het op haar rekening overgemaakte bedrag van f 250.515,33 (zijnde het equivalent van GPB 75.000) die betaling betrof. [appellante] stelde verder dat van Jeka van dat bedrag een tweetal bedragen van respectievelijk f 25.800,= en f 212.037,10 moest doorbetalen ter voldoening aan verplichtingen uit de overeenkomst en dat het restende (f 12.525,= ) haar toekwam. [appellante] stelde dat Jeka bereid en in staat was zonodig onderliggende bescheiden te verstrekken. Bij conclusie van dupliek heeft [appellante] voorts de volgende onderliggende bescheiden overgelegd: (a) Tripartite Contract Agreement Belet-Uen International Livestock Transport & Trading Ltd./Jeka/Aviation [Aviation] Ltd. d.d. 9 maart 1998, (b) een fax d.d. 26 juli 1999 van Aviation [Aviation] Limited aan Jeka en (c) een op 6 augustus 1999 door drie Kenyaanse personen (captain, co-pilot en loadmaster) ondertekende verklaring van de ontvangst van een geldbedrag van f 25.800,=.
g. De fax d.d. 26 juli 1999, gericht aan Jeka t.a.v. de heer [Y.], heeft de volgende inhoud:
“Dear Sir,
Reference is made to our discussions last year with your brother and to our discussions with your local representative: Dr. [Z.].
As difficulties now seem to have been overcome we have now received confirmation of payment of the first installment, this week we will transfer the amount of GPB (£) 75,000 in Euro equivalent into your account.
You are kindly requested to adhere to the following instructions:
1. Pay into the Deutsche Bank; [vestigingsnaam] branch-account of [Aviation Africa] Aviation Africa Ltd.; [vestigingsplaats]: the amount of GPB (£) 63.480. The account number is: (.....) Reference: Som. Project; item 22/33.
2. Pay the amount of USD ($) 15,000 cash to the captain for the fuel of the aircraft. (....).
3. Fee. As agreed by the project a standard fee of 5% is included.
The expected flight date and ETA will be confirmed in week 31.
Thank you in advance for your timely services and your reliability.
(...). http://nl.wikipedia.org/wiki/Pond_(valuta)”
h. Bij vonnis van 1 december 2000 heeft de rechtbank te ’s-Hertogenbosch de vordering van NatWest toegewezen behoudens voor wat betreft de gevorderde buitengerechtelijke kosten. De rechtbank overwoog dat NatWest haar vordering primair grondde op onverschuldigde betaling en dat bij gebreke van een door [Associates] daartoe gegeven betalingsopdracht, die betaling ten laste van NatWest was gedaan en door NatWest kon worden teruggevorderd. De rechtbank overwoog voorts, kort samengevat, dat de inhoud van de fax van Aviation [Aviation] Limited een onvoldoende grond bood voor enige verwachting van Jeka dat de ten name van [Associates] gedane overboeking de in de fax aangekondigde betaling betrof.
i. In het door [appellante] namens Jeka tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep heeft [appellante] in grief II onder meer het oordeel van de rechtbank bestreden dat Jeka niet te goeder trouw heeft mogen aannemen dat de overboeking een voor haar bestemde betaling door [Associates] betrof. In dat verband is [appellante] in hoger beroep ingegaan op het systeem van de “Hawilaad” als geldovermakingsdienst voor Somalië en het kenmerk van dat systeem dat de ontvangende partij niet bekend hoeft te zijn met de naam van degene te wiens laste een betaling wordt verricht. [appellante] betoogde dat om die reden de onbekendheid van Jeka met [Associates] aan de goede trouw van Jeka terzake de overboeking van het bedrag van f 250.515,33 op haar rekening niet in de weg stond.
j. Bij arrest van 16 mei 2002 heeft dit hof het onder h gerelateerde vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het hof overwoog:
“4.4.1. Nu NatWest het bedrag onverschuldigd aan Jeka heeft betaald, rust in beginsel op Jeka de verplichting tot terugbetaling aan NatWest. De vordering van NatWest is niet toewijsbaar indien dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (...). Het hof begrijpt dat Jeka zich hierop beroept met haar stelling in de toelichting op de tweede grief dat NatWest de betalingsopdracht niet of onvoldoende heeft gecontroleerd en dat Jeka er op mocht vertrouwen dat de overboeking die zij ontving correct was en voor haar bestemd was.
4.4.2. Jeka heeft onvoldoende gesteld om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat zij bij ontvangst van de overboeking te goeder trouw was, met name gelet op het feit dat de bij de overboeking vermelde betalingskenmerken in geen enkel opzicht verwijzen naar het tripartiete contract en/of de door Jeka gestelde contractpartners. Jeka heeft bovendien erkend dat de naam van [Associates] haar tot het moment van de overboeking onbekend was (...). Volgens Jeka past dit laatste in het kader van de gangbare praktijk bij overboeking volgens het zogenaamde Hawiilaad-systeem doch indien Jeka daadwerkelijk heeft aangenomen dat de overboeking voor haar bestemd was, dan was na 23 september 1999 te verwachten geweest dat zij òfwel [Associates] zou hebben aangesproken op het ontbreken van een bevoegde betalingsopdracht òfwel haar gestelde contractspartners zou hebben aangesproken voor het uitblijven van de betaling. Zoals hiervoor onder 4.3 reeds is overwogen, heeft Jeka hierover niets gesteld. De enkele stelling dat de overboeking onderdeel vormde van een gangbare praktijk als voormeld is dan ook onvoldoende om de conclusie te kunnen wettigen dat zij bij de ontvangst van de betaling te goeder trouw was, te meer nu NatWest onweersproken heeft gesteld dat op de rekening van Jeka bij de Rabobank te [vestigingsplaats] tot aan de onderhavige overboeking nagenoeg geen transacties hebben plaatsgevonden (..). Aan de stelling van Jeka dat de overboeking het equivalent betreft van het haar toegezegde bedrag van GPB (£) 75.000,-- komt in het licht van het vorenstaande onvoldoende betekenis toe, evenals aan het gestelde ten aanzien van de herbevestiging van de overboeking. Het bewijsaanbod terzake het Hawiilaad-systeem en de betrokkenheid van de Rabobank [vestigingsplaats] zal daarom als niet terzake dienend worden gepasseerd. (...)
(...)
4.4.4. Nu Jeka onvoldoende feiten heeft gesteld, zie o.a. hiervoor onder 4.3, zal haar bewijsaanbod terzake het gestelde tripartiete contract als te vaag worden gepasseerd.”