ECLI:NL:GHSHE:2012:BY1447

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001377-10
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende betrouwbaarheid van getuigenverklaring in seksueel misbruikzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte was vrijgesproken van de tenlastelegging van seksueel misbruik van zijn verstandelijk beperkte dochter in de periode van 2003 tot 2009. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft de zaak opnieuw onderzocht, waarbij het de verklaring van de dochter, die in een kindvriendelijke verhoorstudio was afgelegd, als onvoldoende betrouwbaar heeft beoordeeld. De deskundige die de verklaring had geanalyseerd, concludeerde dat de verklaring onvolledig was en dat de context van de seksuele handelingen niet goed duidelijk werd. Het hof oordeelde dat de verklaring niet boven redelijke twijfel verheven was en dat de overige bewijsmiddelen ook geen bewezenverklaring konden dragen. Daarom heeft het hof de vrijspraak van de verdachte bevestigd.

De advocaat-generaal had gevorderd tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, maar het hof heeft deze vordering afgewezen. Het hof heeft de vrijspraak nader gemotiveerd en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De zaak is behandeld op de terechtzitting van 12 december 2011, waarna het hof een deskundige heeft ingeschakeld om de kwaliteit van het studioverhoor en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de dochter te analyseren. De deskundige heeft haar bevindingen in een rapport vastgelegd, waaruit bleek dat de dochter mogelijk beïnvloed was door de verhoorder.

Het hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de verklaring van de dochter niet als bewijs kon worden gebruikt, en dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De uitspraak van het hof bevestigt de vrijspraak van de verdachte, die op 17 oktober 2012 ter openbare terechtzitting is uitgesproken.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer : 20-001377-10
Uitspraak : 17 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 23 maart 2010 in de strafzaak met parketnummer 01/825565-09 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1942],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis is verdachte vrijgesproken van het in de periode van januari 2003 tot en met 23 september 2009 seksueel misbruiken van zijn verstandelijk beperkte dochter.
De officier van justitie heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair vrijspraak van de integrale tenlastelegging bepleit. Subsidiair, in het geval het hof tot enige bewezenverklaring mocht komen, heeft de verdediging met betrekking tot de strafmaat en -modaliteit verzocht de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met dien verstande dat het hof, mede gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is gekomen, de vrijspraak nader zal motiveren als na te melden.
Motivering van de vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de verklaring van de dochter
onvoldoende betrouwbaar is om als bewijs te worden gebruikt.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
[dochter], geboren [1975], functioneert op een matig verstandelijk beperkt niveau. In verband met deze beperking is [dochter] over de aan verdachte tenlastegelegde feiten gehoord door speciaal daartoe opgeleide verbalisanten in een zogenaamde kindvriendelijke verhoorstudio. Dit verhoor is audiovisueel vastgelegd en verbatim uitgewerkt. Het verhoor heeft plaats gehad op 30 september 2009.
Na behandeling van de zaak in hoger beroep op de terechtzitting van 12 december 2011 heeft het hof bij tussenarrest van 23 december 2012 opdracht gegeven dat de deskundige drs. J. van der Sleen de kwaliteit van het studioverhoor dient te analyseren en te beoordelen en tevens de betrouwbaarheid van de verklaringen van [dochter] dient te analyseren en te beoordelen.
De deskundige heeft haar bevindingen in een rapport d.d. 27 april 2012 vastgelegd. De deskundige is ter terechtzitting in hoger beroep gehoord.
Met betrekking tot de waarde van de inhoud van de verklaring van [dochter] concludeert de deskundige (p. 18 van haar rapport) dat die verklaring onvolledig is nu de context waarbinnen de seksuele handelingen plaatsvonden en de aan- en afloop van deze handelingen niet goed duidelijk wordt, en dat van delen van de verklaring de accuraatheid niet is vast te stellen. [dochter] laat in het verhoor zien dat zij ook vragen beantwoordt, waarop zij het antwoord niet weet.
Behalve aan deze algemene conclusie heeft het hof bij zijn beoordeling nog bijzonder belang gehecht aan de volgende vaststellingen.
Op een belangrijk onderdeel, namelijk de mogelijkheid van bewuste of onbewuste beïnvloeding van [dochter] door mevrouw [naam] (“tante [naam]”) blijkt dat de verhoorder het antwoord van [dochter] in zijn tegendeel verandert en dat [dochter] dit vervolgens overneemt. Het gaat om de volgende passage in het rapport van drs. Van der Sleen:
< De verhoorder zegt: “En tante [naam], hoe weet tante [naam] het dan?” [dochter]: “Die heeft het mij verteld, die heeft het mij verteld, alleen maar. Heeft het mij alleen maar verteld.” Verhoorder: “Dus jij hebt het aan [naam] verteld. Snap ik dat dan goed?” [dochter]: [naam].
De verhoorder verandert hier de woorden van [dochter]. [dochter] gaat er in mee. >
Verder is het hof opgevallen dat [dochter] ook verklaart over seksueel contact met een derde persoon (p. 96-98 van het dossier).
Naar dit onderdeel van haar verklaring is geen verder onderzoek gedaan en in de analyse van de verhoren wordt daar ook verder geen aandacht aan besteed, terwijl naar oordeel van het hof niet valt uit te sluiten dat dit de verklaringen van [dochter] mede heeft beïnvloed. Zo is niet ondenkbaar dat [dochter] de seksuele handelingen die in haar verklaring worden toegeschreven aan de verdachte, heeft ondervonden van een andere persoon
Nu naar het oordeel van het hof niet boven redelijke twijfel is verheven dat de verklaring van [dochter] over reële seksuele contacten met de verdachte zoals in de tenlastelegging omschreven, juist is en de overige bewijsmiddelen een bewezenverklaring evenmin kunnen dragen, dient de verdachte van het tenlastegelegde in al zijn varianten te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. N.J.M. Ruyters, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Claassens en mr. T. Kooijmans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Dieleman-Dieleman, griffier,
en op 17 oktober 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. T. Kooijmans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.