ECLI:NL:GHSHE:2012:BY6030

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001628-11
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valse aangifte van autodiefstal na inbeslagneming door politie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda, waarbij de verdachte was veroordeeld voor het doen van een valse aangifte van autodiefstal. De politierechter had de verdachte een werkstraf van twaalf uur opgelegd, subsidiair zes dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis vroeg, en van de argumenten van de verdediging, die primair vrijspraak bepleitte. Indien het hof tot een veroordeling zou komen, verzocht de verdediging om een schuldigverklaring zonder straf of maatregel.

Het hof heeft het beroep van de verdachte beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de valse aangifte bewezen is. De verdachte had aangifte gedaan van diefstal van zijn auto, terwijl hij wist dat de auto in beslag was genomen door de politie. De verdachte had de valse aangifte gedaan omdat hij vond dat de politie onterecht had gehandeld door zijn auto in beslag te nemen. Het hof overweegt dat deze valse aangifte niet de gebruikelijke motieven had, zoals het verkrijgen van een onterecht verzekeringsuitkering.

Het hof heeft de omstandigheden waaronder de valse aangifte is gedaan in overweging genomen. Er was geen reëel gevaar voor misleiding van de politie, aangezien de aangifte was gedaan bij de politie die de auto kort daarvoor in beslag had genomen. Gezien deze bijzondere omstandigheden heeft het hof besloten om het vonnis van de politierechter te vernietigen, maar alleen ten aanzien van de strafoplegging. Het hof legt geen straf of maatregel op, maar bevestigt het vonnis voor het overige.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer : 20-001628-11
Uitspraak : 13 december 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof te
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 28 maart 2011 in de strafzaak met parketnummer 02-108166-10 tegen:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van het doen van valse aangifte veroordeeld tot een werkstraf van twaalf uur, subsidiair zes dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
Door de verdediging is primair vrijspraak bepleit. Indien het hof toch tot een veroordeling zou komen, zou het hof volgens de verdediging moeten volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de opgelegde straf.
Al hetgeen de verdediging tegen de bewezenverklaring heeft ingebracht, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen van de politierechter.
Het hof voegt aan het vonnis van de politierechter toe dat uit het proces-verbaal van verbalisante [M] van 26 januari 2010 - opgenomen als bewijsmiddel 2 in het vonnis van de politierechter - blijkt, dat de initialen van verbalisante [M] ‘[initialen]’ zijn.
Overweging met betrekking tot de strafoplegging
Bewezen is verklaard dat verdachte aangifte heeft gedaan van diefstal van zijn auto, terwijl hij wist dat die diefstal niet was gepleegd. De auto van verdachte was namelijk in beslag genomen door de politie en verdachte wist dat.
Deze valse aangifte is enigszins bijzonder, omdat er niet de bekende motieven aan ten grondslag liggen. De valse aangifte is niet gedaan om een verzekeringsmaatschappij te bewegen tot het ten onrechte uitkeren van een vergoeding of om te ontkomen aan de verantwoordelijkheid voor een voorval waarbij de auto betrokken zou zijn geweest. Verdachte heeft de valse aangifte gedaan, omdat hij vond dat de politie zijn auto ten onrechte in beslag had genomen. Dit mag niet worden vergoelijkt, maar het zet de valse aangifte wel in een ander perspectief dan gebruikelijk.
Het hof betrekt voorts in zijn afweging dat er in casu geen reëel gevaar was voor misleiding van de politie of inzet van opsporingscapaciteit in verband met deze aangifte. Verdachte heeft de valse aangifte namelijk gedaan bij de Regiopolitie Midden- en West Brabant te Tilburg, terwijl datzelfde korps de auto van verdachte kort daarvoor in beslag had genomen.
Gelet op de omstandigheden waaronder het feit is begaan, zoals hiervoor uiteengezet, acht het hof na te melden beslissing passend.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep doch uitsluitend ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. J. Huurman-van Asten, voorzitter,
mr. J.J. van der Kaaden en mr. E.S.G.N.A.I. van de Griend, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. van den Munckhof, griffier,
en op 13 december 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.