ECLI:NL:GHSHE:2012:BY7042
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verhaal van door faillissement onbetaald gebleven vorderingen op bestuurders: geen bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 2:162 en 2:249 BW
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om de vraag of bestuurders aansprakelijk zijn voor onbetaald gebleven vorderingen van een schuldeiser na het faillissement van de vennootschap. Appellanten, bestaande uit twee bedrijven, hebben vorderingen op Vobouw Bedrijfsvloeren B.V. die onbetaald zijn gebleven na het faillissement van deze vennootschap. De appellanten stellen dat de bestuurders van Vobouw, waaronder [geintimeerde sub 1.], wanbeleid hebben gevoerd, wat heeft geleid tot de onbetaalbaarheid van hun vorderingen. Het hof onderzoekt of de bestuurders, bij het aangaan van een lening door Vobouw, wisten of redelijkerwijs moesten begrijpen dat Vobouw niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat [geintimeerde sub 1.] een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt voor het aangaan van de lening, aangezien de appellanten zelf op de hoogte waren van de liquiditeitsproblemen van Vobouw. Het hof wijst ook op het feit dat de curator geen aanleiding heeft gezien om de bestuurders aansprakelijk te stellen voor wanbeleid. De vorderingen van de appellanten worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij de appellanten worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.