[appellant] vordert de betaling in geld van 105,12 niet genoten vakantie-uren.
Trajekt stelt dat [appellant] voldoende verlofuren heeft genoten en betwist derhalve dat aan [appellant] nog verlofuren toekomen.
Naar het oordeel van het hof zal [appellant], indien de betwisting door Trajekt voldoende gemotiveerd te achten is, het door hem gestelde tegoed aan niet genoten vakantie-uren moeten bewijzen.
Bij beantwoording van de vraag of de betwisting voldoende gemotiveerd is, speelt het bepaalde in artikel 7:641, lid 2 BW, een rol. In dit artikellid wordt ervan uitgegaan dat de werkgever verplicht is een administratie bij te houden van de door werknemer genoten vakantiedagen. Dit brengt mee dat Trajekt in beginsel haar betwisting mede moet motiveren aan de hand van de uit een dergelijke administratie blijkende gegevens die dan ook door haar in het geding moeten worden gebracht.
Echter van een voldoende motivering van de betwisting kan ook sprake zijn indien concrete omstandigheden worden gesteld waaruit kan volgen dat de werkgever niet over gegevens kán beschikken met betrekking tot het aantal opgenomen verlofuren in verband met de wijze waarop partijen aan de arbeidsovereenkomst invulling hebben gegeven (Hoge Raad 12 september 2003, LJN AF8560).
Het betoog dat Trajekt uiteindelijk blijkens haar pleitnotitie tot uitgangspunt heeft genomen, te weten dat het pas nádat de werknemer zijn aanspraak heeft onderbouwd en aangetoond/bewezen (hetgeen volgens Trajekt bij [appellant] uitdrukkelijk niet het geval is) aan de werkgever zou zijn om de stellingen van de werknemer te betwisten aan de hand van de eigen administratie, volgt het hof niet. Een dergelijk uitgangspunt volgt ook niet uit de jurisprudentie van de Hoge Raad, zoals in HR 12 september 2003, LJN: AF8560.
Trajekt heeft er verder op gewezen dat [appellant] zijn functie als algemeen directeur/bestuurder met grote zelfstandigheid verrichtte en dat hij een grote mate van vrijheid had met betrekking tot het inrichten van zijn werkzaamheden. Volgens Trajekt was het de eigen verantwoordelijkheid van [appellant] om bij te houden hoeveel verlofuren hij exact opnam en wanneer.
Naar het oordeel van het hof staan de stellingen van Trajekt inzake de zelfstandigheid van [appellant] in zijn functie en zijn grote mate van vrijheid er niet aan in de weg dat desalniettemin de administratie van verlofuren door Trajekt kon worden bijgehouden. Anders dan in HR 12 september 2009 LJN: AF8560 was in ieder geval [appellant] wel tot een urenverantwoording gehouden en verrichtte hij zijn taken op het kantoor van Trajekt (en niet in het buitenland). Voor het tegendeel heeft Trajekt onvoldoende concrete bijzondere omstandigheden aangevoerd. Dat zij niet over de noodzakelijke gegevens kón beschikken met betrekking tot het aantal opgenomen verlofuren in verband met de wijze waarop partijen aan de arbeidsovereenkomst invulling hebben gegeven, is onvoldoende concreet onderbouwd. Ter zake heeft Trajekt ook geen specifiek bewijs aangeboden.
Op grond van bovenstaande concludeert het hof dat Trajekt haar betwisting van het gestelde aantal niet-genoten vakantie-uren onvoldoende heeft gemotiveerd nu dit niet is gedaan aan de hand van door Trajekt in het geding gebrachte, uit haar administratie blijkende gegevens van de momenten waarop wel vakantie-uren door [appellant] zouden zijn genoten.
De kantonrechter is naar het oordeel van het hof terecht uitgegaan van het aantal verlofuren zoals door [appellant] gesteld. De incidentele grief faalt.