ECLI:NL:GHSHE:2013:1463

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
HD 200.114.109_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vergoeding van werkelijke proceskosten in verband met onrechtmatig procederen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot vergoeding van werkelijke proceskosten die voortvloeide uit een eerdere procedure. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F.H.C. Aarts, had de Coöperatieve Rabobank [vestigingsplaats] e.o. U.A., vertegenwoordigd door mr. A.L.M. van Uden, aangeklaagd. De zaak was eerder behandeld door de rechtbank Maastricht, die op 20 juni 2012 een vonnis had gewezen. De appellant stelde dat er sprake was van onrechtmatig procederen door de Rabobank, en vorderde vergoeding van de gemaakte proceskosten.

Het hof oordeelde dat er geen gezag van gewijsde rustte op de eerdere beslissing over de geliquideerde proceskosten, omdat de veroordeling op basis van artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet op een onrechtmatige daad berustte, terwijl de grondslag van de huidige vordering wel een onrechtmatige daad was. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van onrechtmatig procederen in de eerdere procedure. Tevens werd de rente over de proceskosten in de eerdere procedure toegewezen, omdat de wederpartij in verzuim was met betalen.

Het hof oordeelde verder dat er geen leemte was die op basis van de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid moest worden opgevuld. De uitspraak leidde tot de beslissing dat de zaak werd verwezen naar de rol van 2 april 2013 voor het nemen van de memorie van grieven, en dat de kosten van de aktewisseling tussen partijen werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Het hof hield iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.114.109/01
arrest van 19 februari 2013
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. F.H.C. Aarts,
tegen:
Coöperatieve Rabobank [vestigingsplaats] e.o. U.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.L.M. van Uden,
op het bij exploot van dagvaarding van 18 september 2012 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht, sector civiel recht, gewezen vonnis van 20 juni 2012 tussen appellant
- [appellant] - als eiser en geïntimeerde - de Rabobank - als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 159774 / HA ZA 11-267)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis, alsmede naar het tussenvonnis van 29 juni 2011.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
[appellant] heeft bij voormeld exploot de Rabobank opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 2 oktober 2012.
2.2.
[appellant] heeft de zaak aangebracht ter rolzitting van 2 oktober 2012. Iedere partij heeft een advocaat doen stellen.
2.3.
[appellant] is in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken na aanbrengen, derhalve uiterlijk op 30 oktober 2012, te voldoen. Volgens aanvankelijke opgave van de financiële administratie van het hof had [appellant] het griffierecht niet voldaan.
2.4.
[appellant] en de Rabobank zijn in de gelegenheid gesteld een akte te nemen. Beide partijen hebben een akte genomen.
2.5.
Hierna is bepaald dat arrest wordt gewezen. Partijen hebben daartoe de gedingstukken overgelegd.

3.De motivering

3.1.
[appellant] heeft bij akte - kort gezegd - het volgende betoogd.
De zaak is aangebracht op de rol van 2 oktober 2012. [appellant] heeft vervolgens echter geen nota voor het griffierecht ontvangen. Om te voorkomen dat de betaling van het griffierecht niet tijdig zou geschieden, heeft zijn advocaat, mr. Aarts voornoemd van het kantoor ACS Legal, na overleg met de griffie van het hof op 11 oktober 2012 spontaan het verschuldigde griffierecht van € 666,- overgemaakt naar het door de griffie opgegeven rekeningnummer 56.99.89.957 van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, onder vermelding van 'Zaaknummer 200.114.109/01 [appellant] vs. Rabobank klacht: Geen factuur ontvangen'. Het griffierecht is derhalve tijdig betaald, aldus [appellant].
Ter onderbouwing van dit betoog heeft [appellant] een mutatieoverzicht van Van Lanschot Bankiers overgelegd. Op dit mutatieoverzicht is vermeld dat op 11 oktober 2012 een bedrag van € 666,- is overgemaakt van het rekeningnummer van ACS Legal, 22.69.43.178, naar voormeld rekeningnummer van het hof, onder vermelding van hetgeen hiervoor is geciteerd. Als valutadatum is daarop vermeld '12-10'.
3.2.
Uit nader onderzoek door de financiële administratie van het hof is gebleken dat [appellant] het griffierecht inderdaad tijdig heeft voldaan. Volgens de financiële administratie van het hof was dit aanvankelijk door haar over het hoofd gezien, omdat het griffierecht is overgemaakt naar een verkeerd rekeningnummer van het hof. Het hiervoor onder 3.1 genoemde rekeningnummer van het hof is namelijk niet bedoeld voor het betalen van griffierecht. Aangezien dit rekeningnummer kennelijk door de griffie aan mr. Aarts is opgegeven, valt mr. Aarts - en daarmee [appellant] - daarvan geen verwijt te maken.
3.3.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de procedure kan worden voortgezet. Het hof zal de zaak daarom naar de na te melden rol verwijzen voor het nemen van de memorie van grieven.
3.4.
Nu geen van partijen de aktewisseling heeft uitgelokt, zal het hof, ongeacht de afloop van de zaak, de kosten hiervan tussen partijen compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 2 april 2013 voor het nemen van de memorie van grieven;
compenseert de kosten van de aktewisseling tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 februari 2013.