ECLI:NL:GHSHE:2013:2550

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 mei 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
20-004112-11
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de vervolging wegens persisterende dementie van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Middelburg. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 22 januari en 21 mei 2013 is er een rapportage van een psychiater gepresenteerd, waaruit bleek dat de verdachte lijdt aan persisterende dementie, die zijn gedragskeuzes en -gedragingen beïnvloedde ten tijde van het ten laste gelegde feit. De psychiater concludeerde dat de verdachte niet in staat was om de strekking van de strafvervolging te begrijpen en zijn strafvorderlijke belangen te behartigen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd, die stelde dat de vervolging op grond van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering geschorst diende te worden. Het hof heeft de conclusies van de deskundige overgenomen en geoordeeld dat er sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waardoor de verdachte niet in staat is de vervolging te begrijpen. De beslissing van het hof was om de vervolging van de verdachte te schorsen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-004112-11
Uitspraak : 21 mei 2013
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Middelburg van 27 oktober 2011 in de strafzaak met parketnummer 12/715240-11 tegen:

[verdachte],

geboren te[geboorteplaats]) op [geboortedatum],
wonende te [adres]
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van - kort gezegd - de primair ten laste gelegde feitelijke aanranding van de eerbaarheid veroordeeld tot 120 uur taakstraf, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede één maand voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van twee jaar. Voorts heeft de rechtbank als bijzondere voorwaarde begeleiding door de reclassering opgelegd.
De rechtbank heeft tevens beslist over schadevergoeding voor de benadeelde partij [benadeelde].
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep d.d. 22 januari 2013 en 21 mei 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vervolging dient te worden geschorst op de voet van artikel 16, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De verdediging heeft zich achter het door de advocaat-generaal ingenomen standpunt geschaard.
Schorsing der vervolging
Het hof heeft kennis genomen van de Pro Justitia rapportage (psychiatrisch onderzoek) betreffende verdachte, gedateerd 10 mei 2013, opgemaakt en ondertekend door drs. M.J. van Weers, psychiater. Volgens dit rapport lijdt de verdachte aan een persisterende dementie tengevolge van alcohol, die volgens de deskundige ook reeds ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig was. Voorts blijkt uit het deskundigenrapport dat als gevolg van die persisterende dementie de gedragskeuzen en gedragingen van verdachte reeds ten tijde van het ten laste gelegde in zodanige mate werden beïnvloed dat het ten laste gelegde daaruit verklaard kan worden. De dementie en meer in het bijzonder de frontale atrofie leiden tot een verminderde remming van zijn seksuele impulsen en het optreden van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De dementie moet gezien worden als de primaire oorzaak van seksueel grensoverschrijdend gedrag, aldus de deskundige.
De deskundige concludeert voorts dat verdachte als gevolg van de dementie ernstige cognitieve functiestoornissen vertoont, zoals een gestoord realiteitsbesef, ernstige oordeels- en kritiekstoornissen, op grond waarvan hij niet in staat is de strekking van tegen hem ingezette vervolging te begrijpen, als gevolg waarvan hij ook niet in staat kan worden geacht zijn strafvorderlijke belangen behoorlijk te behartigen. Onderzoeker meent dat dit niet alleen momenteel het geval is, maar dat dit ook reeds in 2011 het geval was.
Het hof overweegt als volgt.
Mede gelet op de door de advocaat-generaal en de raadsman van verdachte ingenomen standpunten, volgt het hof de conclusies van de deskundige en de gronden waarop die conclusies berusten en legt die ten grondslag aan zijn beslissing.
Het hof is van oordeel dat in casu bij verdachte sprake is van een zodanige ziekelijke stoornis van de geestvermogens als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Het hof zal dan ook de vervolging schorsen in de stand waarin zij zich thans bevindt.

BESLISSING

Het hof:

Schorst de vervolging van verdachte.

Aldus gewezen door:
mr. J.C.A.M. Claassens, voorzitter,
mr. J.J. van der Kaaden en mr. T.A. de Roos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.A.H. Tappenbeck, griffier,
en op 21 mei 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.