De tenuitvoerlegging van bij strafbeschikking opgelegde geldboetes is geregeld in de artikelen 564 en volgende van het Wetboek van Strafvordering. Het openbaar ministerie is ingevolge artikel 572, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering met de uitvoering hiervan belast. Het CJIB is de uitvoeringsinstantie die in opdracht van het openbaar ministerie feitelijk de tenuitvoerlegging verzorgt.
De wijze waarop de tenuitvoerlegging geschiedt, wordt in de eerste plaats bepaald door de wet. In dit verband wijst het hof op artikel 573, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, bepalende dat het openbaar ministerie kan afzien van het nemen van verhaal. Voorts heeft het College van procureurs-generaal de wijze waarop de tenuitvoerlegging geschiedt nader omschreven in de Aanwijzing executie (vervangende) vrijheidsstraffen, taakstraffen van meerderjarigen, geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen, europese geldelijke sancties en toepassing voorwaardelijke invrijheidsstelling d.d. 23 juni 2010 (Stc. 2010, 9605, vanaf 1 maart 2013 geldt de Aanwijzing executie 2013, Stc. 2013, 5107). De (discretionaire) bevoegdheid van het openbaar ministerie wordt nader ingevuld in de genoemde Aanwijzing.
Onder 4.1.2. van de Aanwijzing wordt bepaald: ”Van toepassing van verhaal kan worden afgezien indien er voldoende aanwijzingen zijn die aannemelijk maken dat dit niet zal leiden tot afdoening van de zaak.”
Voorts wordt hier bepaald: “In het geval van een strafbeschikking kan, indien sprake is van een geldboete, een vordering gijzeling ex artikel 578b WvSv worden ingediend. Als van gijzeling wordt afgezien, de vordering wordt afgewezen of als gijzeling geen betaling oplevert wordt beoordeeld of overdacht van de zaak aan het OM zal plaatsvinden.”
In de Aanwijzing OM-Afdoening (Stc. 2011, 10937) van het College van procureurs-generaal (vanaf 1 mei 2013 geldt de Aanwijzing OM-Afdoening 2013, Stc. 2013, 11374), wordt bepaald onder ‘Executie. 2. Tenuitvoerlegging’: “Als geen volledig verhaal van een strafbeschikking inhoudende een geldboete heeft plaatsgevonden, kan de officier van justitie de kantonrechter (…) verzoeken te worden gemachtigd het dwangmiddel gijzeling toe te passen. Dit middel mag niet worden ingezet bij bestraften van wie bekend is dat zij niet kunnen betalen.”