In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van Norad B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. Norad, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M.G. Lardinois, had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen [geïntimeerde], die in hoger beroep niet verschenen is. De vordering betrof een bedrag van € 24.243,04, dat Norad vorderde op basis van een garantstelling door [geïntimeerde] voor de leveringen aan het installatiebedrijf 'De Installateur'. Dit bedrijf was in financiële problemen geraakt en was op 7 februari 2013 failliet verklaard. Norad had materialen geleverd ter waarde van € 40.108,03, waarvan een deel niet was betaald.
In eerste aanleg had de kantonrechter het primaire verweer van [geïntimeerde] afgewezen, maar het beroep op verrekening tot een bedrag van € 9.750,00 toegewezen. Norad ging in hoger beroep, waarbij zij de vernietiging van het vonnis vroeg en de toewijzing van haar vorderingen. Het hof beoordeelde de grieven van Norad en concludeerde dat [geïntimeerde] zich niet meer op verrekening kon beroepen, omdat de waarde van de materialen die door Norad waren opgehaald, al op 2 februari 2012 was verrekend met de openstaande facturen van 'De Installateur'.
Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [geïntimeerde] tot betaling van het volledige gevorderde bedrag van € 24.243,04, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de inleidende dagvaarding. Tevens werd [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Dit arrest werd uitgesproken op 2 juli 2013.