Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de man],
[de vrouw],
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 20 september 2011waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 18 november 2011;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met een productie;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
6.De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
a) Eind oktober/begin november 2008 hebben [geïntimeerden c.s.] aan [appellant] opdracht gegeven als makelaar te bemiddelen bij de verkoop van hun woning (hierna: de woning) aan de [perceel] te [plaats].
“ARTIKEL 6 - Einde van de opdracht1. de opdracht eindigt door:(…)b. intrekking van de opdracht door de consument;(…)ARTIKEL 12 – Verplichtingen van de consumentHet is de consument (…) niet toegestaan buiten de makelaar om overeenkomsten tot stand te brengen, onderhandelingen te voeren, (…) activiteiten te ontplooien, die de makelaar bij het vervullen van zijn bemiddelingsopdracht kunnen belemmeren of zijn activiteiten doorkruisen.ARTIKEL 13 – Courtage1. (…)3. Na beëindiging van de bemiddelingsopdracht als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub b t/m e is de consument geen courtage verschuldigd indien er een overeenkomst met betrekking tot een onroerende zaak tot stand komt, tenzij:- de consument heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 12;- de makelaar genoegzaam bewijs levert dat de totstandkoming van de overeenkomst (…) het gevolg is van de dienstverlening van de makelaar aan de consument tijdens de looptijd van de opdracht.(…)6. Wanneer een courtageverplichting overeenkomstig het bepaalde in lid 3 van dit artikel ontstaat, heeft de makelaar recht op een naar redelijkheid vast te stellen deel van de courtage. Bij de bepaling hiervan wordt rekening gehouden met reeds door de makelaar verrichte werkzaamheden, het voordeel dat de consument daarvan heeft en de grond waarop de overeenkomst is beëindigd.(…)”
€ 698.000,-- kosten koper, waarbij [geïntimeerden c.s.] hebben aangegeven dat een bedrag van € 680.000,-- voor hen de ondergrens was.
“(…) Hierbij delen wij u mede dat wij de aan u verstrekte verkoopopdracht voor ons woonhuis met onmiddellijk ingang intrekken. De reden hiervan is dat (…) de verkoop van ons huis bij u niet in goede handen is. Integendeel tot op heden is er jammerlijk geblunderd in de contacten met de geïnteresseerde koper [kandidaat-koper] (…).Onderstaand een klein overzichtje van onze klachten.(…)2. Bij de derde bezichtiging van (..) [kandidaat-koper] was de vaste gesprekspartner van uw kantoor – (…) [medewerker van appellant] – verhinderd en zouden de honneurs waargenomen worden door de heer [appellant],(….) Nadat u ook weer een 20 minuten te laat arriveerde bleek dat u helemaal niet op de hoogte was. Niet van het feit dat (…) [kandidaat-koper] al voor de derde keer kwam, zeer geïnteresseerd in de aankoop was (….) U dacht dat het een eerste bezichtiging betrof.3. De (…) druppel die de emmer deed overlopen is afgelopen week gebeurd. Uw medewerker (…) [medewerker van appellant] vertelde mijn vrouw dat (…) [kandidaat-koper] wel afgeschreven kon worden als kandidaat-koper van ons huis. De heer [kandidaat-koper] bleef nl. maar te lage bedragen bieden en ook toen (…) [medewerker van appellant] “nog even € 650.000,- als koopprijs probeerde” ging (…) [kandidaat-koper] daar weer 20 á 30 duizend onder bieden. Aldus (…) [medewerker van appellant]. Hier nu zijn voor ons onverteerbare zaken gebeurd.a. Hoe is het (…) mogelijk dat onze makelaar een verkoopbod doet aan een (…) aspirant-koper wat niet alleen niet met ons besproken is maar heel erg ver onder onze ondergrens ligt.(…)b. Nadat (…) [medewerker van appellant] ons van het absurd lage openingsbod van (…) [kandidaat-koper] op de hoogte had gebracht heeft mijn vrouw hem gezegd dat hij een boodschap aan (…) [kandidaat-koper] moest overbrengen. Enwel graag woordelijk zoals mijn vrouw hem dat voorhield. Omdat (…) [medewerker van appellant] helemaal niet luisterde heeft mijn vrouw dat een flink aantal malen moeten herhalen voordat e.e.a. bij (…) [medewerker van appellant] doordrong.c. Bij het eerstvolgende telefoongesprek tussen [medewerker van appellant] en [kandidaat-koper] heeft uw medewerker deze (…) wens van zijn opdrachtgever totaal genegeerd.d. In plaats daarvan is (…) [medewerker van appellant] geheel op eigen houtje en tegen alle wensen, opdrachten en verzoeken van zijn opdrachtgevers zelfstandig met bedragen gaan handelen en heeft daarbij de ophanden zijn aankoop van (…) [kandidaat-koper] op dat moment totaal om zeep geholpen.(…)Wij zijn van mening dat uw kantoor dusdanig blijk heeft gegeven voor ons niet de partij te zijn die op de juiste wijze in staat is onze belangen te behartigen, integendeel, vandaar de onmiddellijke intrekking van onze verkoopopdracht aan uw kantoor.(….)Graag ontvangen wij per omgaande de bescheiden die wij u m.b.t. de verkoop van ons huis ter beschikking hebben gesteld retour.(…)P.S. Vanzelfsprekend komt hiermede ook de gemaakte afspraak met (..) [medewerker van appellant] op vrijdag 27 februari a.s. te vervallen.”Op deze brief hebben [geïntimeerden c.s.] geen schriftelijke reactie van [appellant] ontvangen.
17 maart 2009 is tussen [geïntimeerden c.s.] en [kandidaat-kopers c.s.] overeenstemming bereikt over de verkoop van de woning aan laatstgenoemden voor de prijs van € 615.000,-- kosten koper.
Ook de vordering van [geïntimeerden c.s.] in reconventie wees de rechtbank af.
[kandidaat-kopers c.s.] tot stand is gekomen ten gevolge van de dienstverlening van [appellant] tijdens de looptijd van de opdracht.
Met grief 3 betoogt [appellant] dat de rechtbank de afgelegde getuigenverklaringen onjuist c.q. onbegrijpelijk heeft gewaardeerd door te oordelen dat [appellant] de onderhandelingen met [kandidaat-kopers c.s.] heeft afgebroken en dat deze beëindiging te wijten is aan enig handelen of nalaten van [appellant].
Grief 4 richt zich tegen het oordeel van de rechtbank in r.o. 4.11 (in samenhang met r.o. 4.9. en 4.10.) dat [geïntimeerden c.s.] geen courtage verschuldigd zijn omdat tussen [geïntimeerden c.s.] en [kandidaat-kopers c.s.] sprake is geweest van twee, van elkaar onafhankelijke, onderhandelingsfases.
Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen.
€ 585.000,--. Voorts staat vast dat [geïntimeerden c.s.] [kandidaat-kopers c.s.] hebben benaderd toen [kandidaat-kopers c.s.] in Oostenrijk op vakantie waren. [geïntimeerden c.s.] hebben niet weersproken dat dit tussen 16 en 23 februari 2009 is geweest, derhalve kort na de beëindiging van de opdracht door [geïntimeerden c.s.] op 15 februari 2009, en dat op
17 maart 2009 tussen [geïntimeerden c.s.] en [kandidaat-kopers c.s.] overeenstemming is bereikt over een koopprijs van € 615.000,--. Gesteld noch gebleken is verder dat die partijen, nadat de overeenkomst met [appellant] was beëindigd, over andere punten dan de prijs van de woning hebben onderhandeld.
Onder deze omstandigheden is het hof voorshands van oordeel dat de overeenkomst tussen [geïntimeerden c.s.] en [kandidaat-kopers c.s.] als gevolg van de dienstverlening van [appellant] tot stand is gekomen als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de voorwaarden.
[geïntimeerden c.s.] zullen worden toegelaten tegenbewijs te leveren tegen deze voorshands als vaststaand aangenomen stelling van [appellant].
8.De uitspraak
getuigenverhoor zal vaststellen;