ECLI:NL:GHSHE:2013:3065

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 juli 2013
Publicatiedatum
16 juli 2013
Zaaknummer
HD 200.087.696_-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake internationale vervoerovereenkomsten en retentierecht

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van International Car Im-Export B.V. tegen Burger Port Agencies B.V. De zaak betreft een geschil over de betaling van vrachtkosten en de uitoefening van een retentierecht door Burger Port. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 5 juli 2011 en 26 februari 2013, waarin het hof de vorderingen van Burger Port gedeeltelijk heeft afgewezen en de verplichtingen van International Car heeft vastgesteld. In het arrest van 16 juli 2013 heeft het hof geoordeeld dat International Car in verzuim was op het moment dat de afgifte van de vrachtwagens werd geblokkeerd. Het hof heeft Burger Port toegestaan bewijs te leveren van haar stellingen over de verkoop van een vrachtwagen door lokale autoriteiten in Angola, die volgens Burger Port heeft plaatsgevonden omdat de vrachtwagen te lang in de haven stond. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor het opgeven van getuigen en verhinderdata, en heeft verdere beslissingen aangehouden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in het kader van de retentierechten en de gevolgen van verzuim in internationale vervoerovereenkomsten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.087.696/01
arrest van 16 juli 2013
in de zaak van
International Car Im-Export B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
appellante,
advocaat: mr. J.J.H.S. Thomassen te Maastricht,
tegen
Burger Port Agencies B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven te 's-Hertogenbosch,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 5 juli 2011 en 26 februari 2013in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht onder zaaknummer 146036/HA ZA 09-1459 gewezen vonnis van 2 februari 2011.

10.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 26 februari 2013;
  • de akte houdende uitlating van International Car en de antwoordakte na tussenarrest van Burger Port.
Partijen hebben arrest gevraagd.

11.De verdere beoordeling

11.1.1. Bij genoemd tussenarrest heeft het hof overwogen:
“(i) De vordering van Burger Port, gebaseerd op factuur [factuurnummer 6] d.d. 5 mei 2009 voor een bedrag van € 5.025,00, zal worden afgewezen.
(ii) Voor de overige vorderingen geldt dat niet is komen vast te staan dat International Car en Burger Port bij het sluiten van de onderhavige vervoerovereenkomsten zijn overeengekomen dat International Car de vracht vooruit aan Burger Port zou voldoen.
(iii) International Car is in beginsel verplicht de vrachtprijs voor de door Burger Port (correct) uitgevoerde transporten aan Burger Port te betalen, nu deze in het voorjaar van 2009 – na afloop van de respectieve transporten en de aflevering van de zaken – opeisbaar is geworden.
(iv) Voor wat betreft de verplichting tot betaling van de met het MS Thebeland vervoerde zaken en de gepretendeerde tegenvordering van International Car, welke zij in verrekening wil brengen met de vrachtvordering van Burger Port, heeft te gelden dat het hof hierover zal beslissen nadat International Car op de in r.o. 8.1.8. genoemde stukken heeft gereageerd.
11.1.2. Het hof brengt daarnaast in herinnering dat in r.o. 8.6.2. verder is overwogen dat het hof van oordeel is dat International Car reeds jegens Burger Port in verzuim was op het moment waarop de afgifte van de met MS Thebeland vervoerde vrachtwagens werd geblokkeerd. Het hof ziet geen aanleiding hierop terug te komen (zoals International Car kennelijk in haar akte verzoekt)”.
Voorshands oordeelde het hof in genoemd tussenarrest dat, gezien het ingetreden verzuim van International Car, van de zijde van Burger Port geen verzuim kon intreden.
11.2.1. Uitgangspunt van het hof in het tussenarrest was derhalve dat Burger Port terecht haar retentierecht heeft uitgeoefend op de met MS Thebeland vervoerde vrachtwagens. Vervolgens, zo stelde Burger Port in de memorie van antwoord, is een van de door haar in Luanda teruggehouden vrachtwagens (chassisnr [chassisnr] ) door de lokale autoriteiten geconfisqueerd en openbaar verkocht, omdat deze te lang in de haven stond. Burger Port kon derhalve die vrachtwagencombinatie niet meer aan International Car teruggeven (en, zo stelt Burger Port voorts, beschikte Burger Port c.q. haar agent evenmin over de opbrengst van de verkoop, welke opbrengst kennelijk in de staatskas van Angola was gevloeid).
Als prod. 10 bij memorie van antwoord heeft Burger Port overgelegd enkele e-mailberichten waaruit voortvloeit dat zeevracht (bedoeld is kennelijk: vervoerde goederen), welke zestig dagen na aankomst nog steeds in de haven van Luanda staat, door de douaneautoriteiten openbaar geveild mag worden, althans dat dit aldaar de gebruikelijke gang van zaken is. De bij die e-mails beweerdelijk gevoegde wettelijke regels, waaruit een en ander zou blijken, zijn niet overgelegd, slechts zijn overgelegd e-mails van Belgische en Angolese agenten van Burger Port.
11.2.2. International Car heeft op deze producties gereageerd. Zij heeft niet betwist dat
alsde lokale douaneautoriteiten besluiten over te gaan tot een openbare veiling omdat bepaalde lading te lang in de haven staat en die lading vervolgens openbaar wordt verkocht, dit overmacht oplevert voor de vervoerder, zoals Burger Port – impliciet – heeft gesteld. Wel heeft International Car haar vraagtekens geplaatst bij de gang van zaken. Zij heeft betwist dat in Angola een maximale bewaarperiode van zestig dagen geldt en dat bij overschrijding daarvan op grond van de wet wordt overgegaan tot verkoop ten gunste van de Staat Angola. Voorts betwist zij, zo begrijpt het hof, dat de vrachtwagen in kwestie daadwerkelijk is verkocht. Daarnaast vraagt International Car zich –terecht – af, waarom de Angolese douaneautoriteiten slechts een van beide teruggehouden, en kennelijk te lang gestalde, vrachtwagens hebben verkocht.
11.2.3. Het hof zal Burger Port toelaten bewijs van haar stellingen te leveren als na te melden. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

12.De uitspraak

Het hof:
laat Burger Port toe feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen dat de vrachtwagencombinatie met chassisnummer [chassisnr] door lokale havenautoriteiten van Luanda, Angola, op grond van in Luanda geldende regelgeving, in 2009 openbaar is verkocht en dat de opbrengst daarvan niet ten goede is gekomen aan International Car en/of de eigenaar van genoemde vrachtwagen;
bepaalt, voor het geval Burger Port bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. H.A.G. Fikkers als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rol van 30 juli 2013 voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van Burger Port tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, J.C.J. van Craaikamp en A.P.A. de Klerk-Leenen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 juli 2013.