Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
01-820545-11 en 01-825297-11, tegen
[verdachte],
01-820545-11 en het feit met parketnummer 01-825297-11, beide gekwalificeerd als belaging, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf heeft de rechtbank de navolgende bijzondere voorwaarden verbonden:
- een contactverbod met [benadeelde];
- het houden aan de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, ook indien dat inhoudt een behandeling vanuit GGZ Breburg of een gelijksoortige FPK en het gebruik van medicijnen.
- verdachte ter zake van beide aan hem ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest;
- aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en een contactverbod met [benadeelde] zal verbinden;
- de vordering van benadeelde partij [benadeelde] zal toewijzen tot een bedrag van € 1.000,- en voor het overige de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering zal verklaren;
- de in beslag genomen goederen zal onttrekken aan het verkeer.
- subsidiair ontslag van alle rechtsvervolging bepleit omdat verdachte heeft gehandeld vanuit psychische overmacht;
- meer subsidiair ontslag van alle rechtsvervolging bepleit wegens afwezigheid van alle schuld;
- verzocht om, indien het hof tot een bewezenverklaring komt en verdachte strafbaar acht, toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht;
- ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [benadeelde] bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
- zich met betrekking tot het beslag gerefereerd aan het oordeel van het hof.
1 april 2010’ aan een paal in de buurt van die [benadeelde] gebonden en/of
[benadeelde] (zijn ex-partner) met het oogmerk die [benadeelde] te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, immers heeft verdachte met dat oogmerk, toen en daar:
1 april 2010’ aan een paal in de buurt van die [benadeelde] gebonden en
A.
B.
Ad. A
- [benadeelde] te bewegen goederen, die volgens zijn verklaring aan hem toebehoorden, aan hem af te geven, en/of
- [benadeelde] duidelijk te maken dat hij niet meer bedreigd wilde worden door aan [benadeelde] gelieerde personen en/of
- [benadeelde] duidelijk te maken, dat hij niet wilde dat zij haar broers of personen uit een (vermeend) prostitutienetwerk of personen die evenals de moeder van [benadeelde] betrokken waren in de paardensport of paardenhandel op hem zou afsturen.
10 februari 2011 duidelijk heeft gemaakt dat zij de relatie met hem wilde beëindigen. Het had voor verdachte op dat moment duidelijk moeten zijn dat zij geen contact meer met hem wilde. Verdachte heeft echter in weerwil daarvan de hiervoor in de bewezenverklaring genoemde handelingen verricht. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte het slachtoffer geen keuze gelaten in het al dan niet aanvaarden van contact met hem en deze daarmee feitelijk gedwongen te dulden dat hij (onder meer) stelselmatig contact met haar zocht.
Ad. B
01-825297-11 bewezen verklaarde levert op:
Belaging, meermalen gepleegd.
C.
D.
Ad. C
10 februari 2011 werd bedreigd, zodat op dat moment nog geen sprake is geweest van een van buiten komende drang als bedoeld in artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht, die verdachte noopte om te handelen zoals hij nadien heeft gedaan.
Ad. D.
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de mate waarin door het bewezen verklaarde op een stelselmatige wijze inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer;
- de mate waarin het bewezen verklaarde heeft geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer, zoals ook blijkt uit de in het dossier aanwezige schriftelijke slachtofferverklaring d.d. 20 augustus 2011;
- het feit dat verdachte, ondanks dat hij op 19 april 2011 is aangehouden en verhoord op verdenking van de belaging als ten laste gelegd onder parketnummer
- de hierboven al weergegeven vaststelling door de deskundigen - waarmee het hof zich kan verenigen - dat de feiten in sterk verminderde mate aan verdachte zijn toe te rekenen;
- het feit dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 21 juni 2013 niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.