In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met haar minderjarige dochter. De vader, die in eerste aanleg als gedaagde was opgetreden, was het niet eens met de beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de moeder toestemming had verleend om met de dochter te verhuizen naar een andere woonplaats. De moeder had haar verzoek tot verhuizing ingediend, omdat zij met haar dochter naar [woonplaats 2.] wilde verhuizen en haar dochter daar wilde inschrijven voor een middelbare school.
Het hof oordeelde dat het belang van de moeder om te verhuizen niet zwaarder weegt dan het belang van het kind en de vader bij het behoud van de huidige woonplaats. Het hof heeft daarbij alle relevante omstandigheden in overweging genomen, waaronder de noodzaak van de verhuizing, de impact op de minderjarige en de communicatie tussen de ouders. Het hof heeft de eerdere beslissing van de voorzieningenrechter vernietigd en de verzoeken van de moeder afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het kind in dergelijke geschillen en de noodzaak voor ouders om in onderling overleg tot afspraken te komen over de zorg en opvoeding van hun kinderen.