ECLI:NL:GHSHE:2013:4753

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 september 2013
Publicatiedatum
15 oktober 2013
Zaaknummer
20-000974-12
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en veroordeling tot gevangenisstraf voor poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken voor poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen en diefstal door twee of meer verenigde personen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot 8 weken gevangenisstraf voor het onder 1 ten laste gelegde feit, terwijl hij voor het onder 2 ten laste gelegde feit vrijgesproken zou worden. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat het niet verenigbaar was met de beslissing van het hof. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, maar niet het onder 2 ten laste gelegde feit. De verdachte is vrijgesproken van het tweede feit omdat er onvoldoende bewijs was dat hij betrokken was bij de diefstal van gereedschap. Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken, met aftrek van voorarrest. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000974-12
Uitspraak : 4 september 2013
VERSTEK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond van 5 maart 2012 in de strafzaak met parketnummer 04-850032-12 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen (feit 1) en diefstal door twee of meer verenigde personen (feit 2)
veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen zal verklaren en de verdachte terzake zal veroordelen tot 8 weken gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, en verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit zal vrijspreken.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd nu het niet is te verenigen met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 januari 2012 te Tungelroy, in elk geval in de gemeente Weert, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een stalpoort, gelegen op het perceel [adres 2] , wat van zijn/hun gading waren/was, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met dat oogmerk (een) rolpoort(en) van die stal heeft opengetrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 januari 2012 tot en met 22 januari 2012 te Tungelroy, in elk geval in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur, gelegen op het perceel [adres 2] , heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan. Immers, niet afdoende is komen vast te staan dat het schoenafdrukspoor, dat is veiliggesteld in een kippenstal aan [adres 2] , veroorzaakt is door een door verdachte dan wel zijn medeverdachte ten tijde van de diefstal gedragen schoen. In het proces-verbaal van bevindingen van brigadier [verbalisant] , deskundige Schoen- en Bandsporen d.d. 1 februari 2012 (PL 23/2012-008016) wordt gerelateerd dat het spoor is veroorzaakt door een schoen,
soortgelijkaan één van de schoenen die zich achter in de auto van verdachte en medeverdachte bevonden. Aan wie die schoen toebehoorde is niet vastgesteld kunnen worden. Nu voorts ieder ander wettig bewijs ontbreekt, kan niet worden bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 januari 2012 in de gemeente Weert, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een stal, gelegen op het perceel [adres 2] , wat van hun gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , met dat oogmerk een rolpoort van die stal heeft opengetrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van dit feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de omstandigheid dat het bewezen verklaarde heeft plaatsgevonden in de nachtelijke uren hetgeen veelal bij bewoners van de betreffende woning en omwonenden leidt tot gevoelens van onveiligheid;
  • de mate waarin het bewezenverklaarde heeft geleid tot schade en overlast voor de bewoners.
Voorts heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken en op de omstandigheid dat de verdachte, blijkens het op hem betrekking hebbende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 juli 2013, niet eerder in Nederland door de strafrechter is veroordeeld.
Gelet op vorenstaande kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. E.N. van der Spoel, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. J.J. van der Kaaden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.R.G.H. van Outheusden, griffier,
en op 4 september 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.