In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een incident ex artikel 843a Rv. De appellant, [appellant], heeft een vordering ingesteld tegen de Stichting Schouwen-Duivelandpas, waarbij hij inzage eiste in verschillende documenten die volgens hem relevant zijn voor zijn verdediging in de hoofdzaak. De appellant had eerder als vrijwilliger voor de stichting gewerkt en was betrokken bij een subsidieaanvraag voor de ontwikkeling van de Schouwen-DuivelandPas. De stichting had hem een bedrag van € 5.950,95 betaald voor geleverde diensten, maar later een nota voor sponsoring van hetzelfde bedrag aan hem gestuurd, wat leidde tot een geschil over de voorwaarden van deze betaling.
De appellant stelde dat er een afspraak was gemaakt dat hij maximaal € 35,- per uur kon declareren, mits hij bereid was de stichting voor hetzelfde bedrag te sponsoren. De kantonrechter had de appellant in eerste aanleg veroordeeld tot betaling aan de stichting, wat de aanleiding vormde voor het hoger beroep. In het incident vorderde de appellant afgifte van diverse bescheiden, waaronder e-mails en notulen, om zijn stelling te onderbouwen dat er een terugsponsorafspraak was gemaakt.
Het hof oordeelde dat de appellant geen rechtmatig belang had bij de gevraagde documenten, omdat deze geen betrekking hadden op een rechtsbetrekking waarbij hij partij was. De vordering werd afgewezen, en de appellant werd veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak werd naar de rol verwezen voor memorie van antwoord aan de zijde van de stichting, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden. Het arrest werd uitgesproken op 15 oktober 2013.