Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
De Inspecteur heeft ter zitting van het Hof verklaard, dat het schrijven van 17 juni 2011 hem omstreeks twee weken na de verzenddatum heeft bereikt, dat is derhalve omstreeks 4 juli 2011. De Inspecteur heeft op 6 september 2011 uitspraak op bezwaar gedaan.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
2. Heeft de Rechtbank terecht geoordeeld dat de Inspecteur aan belanghebbende een dwangsom verbeurt?
3. Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, heeft de Rechtbank het bedrag van de dwangsom juist berekend?
4.Gronden
Nu het Verdrag noch een aparte verdragsbepaling voor sociale verzekeringsuitkeringen, respectievelijk sociale zekerheidsuitkeringen, noch een restartikel kent, waaruit blijkt dat het heffingsrecht aan Thailand is toegewezen, mag Nederland belasting heffen over de WAO uitkering, aldus de Rechtbank.
De Inspecteur heeft ter zitting van het Hof verklaard, dat die brief geacht moet worden door hem omstreeks twee weken na 20 juni 2011, dat is omstreeks 4 juli 2011, te zijn ontvangen.
De rechter kan wel in een voorkomend geval bij de beslechting van een geschilpunt omtrent bij voorbeeld de tijdigheid van een aanslag of een bezwaar, de eventuele onjuiste adressering door de Inspecteur mee laten wegen bij zijn beslissing. Dat geval doet zich hier echter niet voor.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep van belanghebbende gegrond en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur ongegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht;
- verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- handhaaft de aanslag;
- stelt vast dat de Inspecteur een dwangsom verbeurt van € 1.260;
- gelast dat de Staat aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 115 vergoedt.