In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 oktober 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de heer [belanghebbende], wonende te Thailand, tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda van 27 september 2012. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, maar het bezwaar tegen de nihil aanslag inkomstenbelasting ongegrond verklaard wegens gebrek aan belang. Belanghebbende had een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd gekregen voor het jaar 2009, conform zijn aangifte met een belastbaar inkomen van € 0. De Inspecteur had de aanslag gehandhaafd, wat leidde tot het beroep bij de Rechtbank. De Rechtbank oordeelde dat belanghebbende door het bezwaar tegen de nihil aanslag niet in een gunstigere positie kon komen, waardoor het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk was.
In hoger beroep heeft belanghebbende geen zelfstandige gronden aangevoerd en concludeert hij tot gegrondverklaring van het hoger beroep. De Inspecteur daarentegen concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. Het Hof heeft vastgesteld dat de Rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld dat er geen dwangsom verschuldigd is, omdat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk was. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en oordeelt dat er geen redenen zijn om het door belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden.
De beslissing van het Hof is dat het hoger beroep ongegrond is en de uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.