Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[BDL] Advocaten,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep van de maatschap BDL Advocaten tegen een vonnis van de rechtbank Middelburg. De zaak betrof de vraag of de advocaatkosten verschuldigd waren en of er sprake was van dwaling bij de overeenkomst van opdracht. De appellante, BDL Advocaten, had een factuur van € 1.820,20 ingediend bij de geïntimeerde, een vrouw die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld was. De vrouw had de factuur niet betaald, omdat zij meende recht te hebben op gefinancierde rechtshulp. Het hof oordeelde dat BDL Advocaten tekort was geschoten in haar verplichtingen om de vrouw te informeren over de mogelijkheden van gefinancierde rechtshulp. Dit tekortschieten leidde tot de conclusie dat de vrouw de factuur niet hoefde te betalen, omdat zij niet op de hoogte was gesteld van haar recht op toevoeging. Het hof bevestigde dat de advocaat bij de aanvang van de opdracht en gedurende de procedure de cliënt moet informeren over de mogelijkheden van gefinancierde rechtshulp. De vrouw had in eerste instantie geen opdracht gegeven op basis van een uurtarief, en het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij recht had op een toevoeging. De vordering van BDL Advocaten werd afgewezen, en de vrouw werd in het ongelijk gesteld in haar vordering in reconventie. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de vrouw tot betaling van de factuur, inclusief wettelijke rente, en verwees haar in de proceskosten.