ECLI:NL:GHSHE:2013:5222

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 november 2013
Publicatiedatum
5 november 2013
Zaaknummer
HD 200.105.230_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over lekkages door fouten aannemer

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een geschil tussen de vennootschap N.V. Aluzon, gevestigd in België, en een man, over lekkages die in 2000 door een aannemer zouden zijn veroorzaakt. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 16 oktober 2012, waarin het hof een deskundigenonderzoek had gelast. De kosten van dit onderzoek, vastgesteld op € 3.500,- inclusief btw, dienden door beide partijen te worden gedeeld. De deskundige diende zijn rapport binnen drie maanden na ontvangst van het voorschot in te dienen.

Tijdens de procedure heeft de deskundige aanvullende kosten gemaakt, die de oorspronkelijke begroting overschreden. Op 11 juni 2013 meldde de deskundige dat zijn bestedingen tot dat moment circa € 7.500,- inclusief btw bedroegen en vroeg hij om een aanvullend voorschot van € 2.950,-. De geïntimeerde heeft bezwaar gemaakt tegen dit aanvullende voorschot, wat leidde tot verdere correspondentie tussen de deskundige en het hof. Het hof heeft de deskundige gevraagd om een urenspecificatie en heeft de werkzaamheden tijdelijk stopgezet totdat er duidelijkheid was over het aanvullende voorschot.

Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de kosten voor de EPA-berekening, die door de deskundige als noodzakelijk werd beschouwd, in redelijkheid vergoed dienden te worden. De overige meerkosten werden echter voor rekening van de deskundige gelaten, omdat deze niet tijdig waren begroot. Het hof heeft het aanvullend voorschot vastgesteld op € 2.021,93 inclusief btw, dat door beide partijen diende te worden voldaan. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor beraad royement, waarbij het hof elke verdere beslissing aanhield.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200105230/01
arrest van 5 november 2013
in de zaak van
de vennootschap naar Belgisch recht N.V. Aluzon,
gevestigd te [vestigingsplaats], België,
appellante,
advocaat: mr. P.J.H. Keulers,
tegen:
[de man],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. M. Delnoy-Garske,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 16 oktober 2012.

9.Het tussenarrest van 16 oktober 2012

Bij gemeld tussenarrest heeft het hof, conform het eensluidend verzoek daartoe van partijen ter comparitie, een deskundigenonderzoek bepaald en is het voor de deskundige te betalen voorschot bepaald op een bedrag van € 3.500,- inclusief btw. Bepaald is voorts dat elk van partijen dit voorschot voor de helft diende te voldoen. De termijn van inzending van het rapport van de deskundige is bepaald op drie maanden nadat de griffier de ontvangst van het voorschot heeft bericht.
In het dictum was vermeld dat de deskundige werd verzocht, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten.

10.Het verdere verloop van de procedure en de verdere beoordeling

10.1.
Beide partijen hebben hun helft van het hiervoor genoemde voorschot op de in het tussenarrest aangegeven wijze voldaan.
10.2.1.
Bij brief van 28 mei 2013 zond de deskundige de conceptrapportage aan het hof . De deskundige vermeldde daarbij dat hij dit rapport per email aan partijen had gezonden met verzoek om commentaar. Voorts schreef hij: “
Met betrekking tot de onderzoekswerkzaamheden zullen wij u spoedig een verzoek toekomen voor een aanvullend voorschot”.
10.2.2.
Op 11 juni 2013 schreef de deskundige dat zijn bestedingen in de zaak tot op die dag circa € 7.500,-- incl. btw bedroegen. “
Aangezien de uitwerking enigszins lang op zich heeft laten wachten, wil ik een deel van de meerkosten voor mijn rekening nemen. Temeer ook om de discrepantie met het aanvankelijk voorschot niet te hoog te laten oplopen.” De deskundige verzocht vervolgens om een aanvullend voorschot van € 2.950,-- incl. btw.
10.2.3.
Aluzon heeft zich op dit punt aan het oordeel van het hof gerefereerd, maar constateerde wel dat een verantwoording van het reeds bestede bedrag ontbrak.
Bij brief van 19 juni 2013 heeft [geïntimeerde] bezwaar gemaakt tegen het aanvullend voorschot.
10.2.4.
Het hof heeft de deskundige om een urenspecificatie gevraagd en hem tevens gezegd zijn werkzaamheden tijdelijk te stoppen, totdat over het aanvullend voorschot was beslist.
10.2.5.
De deskundige heeft een specificatie van zijn bestede uren doen toekomen. Deze specificatie sloot op € 7.412,76 incl. btw. Ter zake “
Uittrekken hoeveelheden ten behoeve van EPA” staan 1,25 uren geregistreerd, ter zake “
uitwerken Epa berekeningen” 5,25 uren en uitvoeren numerieke analyse 3,75 uren. Voor de EPA berekeningen is in totaal € 1.321,93 incl. 21% btw gedeclareerd.
[geïntimeerde] heeft hierop, gelijk hij op 19 juni 2013 reeds schreef, op 15 juli 2013 opgemerkt dat de deskundige tijdens de bespreking met partijen op 24 januari 2013 de indruk had gewekt dat het aanvullend voorschot volstond. Voorts merkte [geïntimeerde] onder meer op dat voor de EPA berekening, die de deskundige blijkens de specificatie heeft verricht, aan hem geen opdracht was verstrekt omdat partijen daarvan voorlopig af wensten te zien.
10.2.6.
Het hof heeft de deskundige om zijn reactie hierop verzocht en hem gevraagd of deze EPA berekening noodzakelijk was ter beantwoording van de in het tussen arrest aan de deskundige voorgelegde vragen. Hierop heeft de deskundige het hof op 29 augustus 2013 geïnformeerd dat in zijn beleving aan partijen een EPA berekening was aangekondigd en daar tevens bij was vermeld dat een en ander tot extra kosten zou leiden. Bij de deskundige was zeker niet het beeld ontstaan dat partijen daarvan wilden afzien. De deskundige oordeelde genoemde berekening relevant voor de beantwoording van de door het hof gestelde vragen.
Ten aanzien van het voorschot schreef de deskundige dat onder meer de kennisname van het gehele dossier (dat de deskundige eerst na het vaststellen van het voorschot ontvangt) vaak tot extra vragen over de zaak bij de deskundige leiden, hetgeen regelmatig tot extra werk kan leiden. Het kan dus voorkomen dat een aanvullend voorschot wordt gevraagd, aldus de deskundige. De deskundige bestreed de indruk gewekt te hebben dat het voorschot toereikend was in combinatie met aanvullende werkzaamheden zoals EPA. De deskundige wees er op dat een deel van de extra kosten voor zijn rekening blijven “
Het gevraagd aanvullend voorschot vertoont dan ook een gat met de bestedingen tot dat moment en zal verder oplopen met het uitwerken van het definitief rapport. De verdere handreiking is gedaan de commentaren op het concept zonder “meerkosten” te verwerken. Gelet op de omvang daarvan, specifiek die van [geïntimeerde], zal dit de nodige tijd kosten”, aldus de deskundige.
10.2.7.
[geïntimeerde] heeft deze reactie van de deskundige per brief van 14 oktober 2013 omstandig becommentarieerd. Hij herhaalde dat partijen af wilden zien van genoemde EPA berekening en bij hem de indruk was gewekt dat het voorschot toereikend was. Voorts schreef hij dat het niet zo kan zijn dat het vanzelfsprekend is dat telkens een aanvullend voorschot wordt gevraagd. Naar zijn mening hoort de deskundige (in ieder geval, zo begrijpt het hof) partijen vooraf in kennis te stellen van de mogelijkheid van meerwerk en hoort hij dit pas na accordering van partijen te verrichten en in rekening te brengen.
10.3.1.
Uitgangspunt is, zoals ook in het dictum van het tussenarrest is bepaald, dat de deskundige, indien hij voorziet dat het voorschot niet toereikend zal zijn, daarover tijdig het hof inlicht. In een dergelijk geval beslist het hof, gehoord partijen, vervolgens op het verzoek. In de informatie die het hof in verband met zijn benoeming tot deskundige aan deze verstuurt, staat vermeld: “
6. Het is belangrijk tijdens het onderzoek in het oog te houden of het voorschotbedrag wordt overschreden. Dreigt dit te gebeuren, dan is het raadzaam het onderzoek tijdelijk te onderbreken, een schriftelijk verzoek om een aanvullend voorschot aan de griffier te sturen en te wachten op bericht van het gerechtshof dat u het onderzoek kunt voortzetten”.
Het hof merkt op dat, anders dan [geïntimeerde] lijkt te stellen, een deskundige - ook de deskundige in deze zaak - door het hof wordt benoemd. Het doel is antwoord te geven op door het hof gestelde vragen. Het is niet zo, dat er sprake is van een opdracht door partijen met de mogelijkheid van “meerwerk”.
10.3.2.
Tussen [geïntimeerde] en de deskundige (Aluzon heeft zich daar niet over uitgelaten) bestaat een verschil van mening of er tijdens de bespreking met partijen door de deskundige is gezegd dat een EPA berekening noodzakelijk is ter beantwoording van de vragen door het hof. De deskundige heeft het hof meegedeeld dat deze berekening naar zijn mening relevant is. De deskundige schreef dat hij partijen heeft verteld dat genoemde berekening extra kosten met zich zou brengen. Hij heeft dit echter niet aan het hof meegedeeld en hij heeft het hof niet tijdig om een aanvullend voorschot gevraagd. Deze vraag heeft de deskundige eerst aan het hof voorgelegd toen het conceptrapport gereed was en nog slechts de opmerkingen van partijen op dit rapport verwerkt moesten worden.
10.3.3.
In deze zaak zijn door de deskundige tot op heden aanzienlijk meer kosten gemaakt dan oorspronkelijk begroot. Inclusief de EPA berekening zijn de meerkosten € 3.912,76. Hierbij tekent het hof aan dat de kosten voor het verwerken van opmerkingen van partijen op de conceptrapportage nog niet in de opgave zijn verwerkt. De deskundige heeft een aanvullend voorschot gevraagd van € 2.950,--, daarbij aangevend dat hij de kosten van het opstellen van de eindrapportage voor zijn rekening wil laten.
10.3.4.
Als een deskundige kosten maakt, terwijl hij wist of kon weten dat hij nog niet met zijn onderzoek kon beginnen of dat hij niet met zijn reeds gestarte onderzoek kon doorgaan, komen die kosten in beginsel voor rekening van de deskundige, tenzij het redelijke kosten zijn die in redelijkheid zijn gemaakt. Het hof is van oordeel dat de EPA berekening een zo wezenlijk onderdeel van het (nu nog: concept) rapport van de deskundige uitmaakt gezien de vraagstelling die aan de deskundige is voorgelegd, dat deze meerkosten in redelijkheid dienen te worden vergoed, ook al heeft de deskundige op dit punt niet tijdig om een aanvullend voorschot gevraagd.
Anders is dit met de overige meerkosten. Niet valt in te zien waarom deze kosten (die, zo blijkt uit de urenspecificatie, zijn gemaakt ten behoeve van het verwerken van gegevens en het opstellen van de conceptrapportage) niet tijdig hadden kunnen worden begroot, dan wel waarom hiervoor niet tijdig een aanvullend voorschot is gevraagd. Het hof zal deze meerkosten voor rekening van de deskundige laten.
De kosten die de deskundige nog zal moeten maken om zijn eindrapport op te stellen zal het hof begroten op € 700,00 incl. btw.
10.3.5.
Dit betekent dat het hof het aanvullend voorschot van de deskundige zal vaststellen op € 2.021,93 incl. btw.
10.3.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
10.4
Nu partijen zich ter gelegenheid van de comparitie van partijen ervoor hebben uitgesproken dat zij de bedoeling hebben zich te richten naar de uitkomsten van het rapport van de deskundige, zal het hof de zaak verwijzen naar de rol voor beraad royement.

11.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 2.021,92 inclusief btw;
bepaalt dat elk van partijen de helft van genoemd aanvullend voorschot van derhalve € 1.010,96
binnen 4 weken na hedenzal overmaken naar IBAN-rekeningnummer NL71 RBOS 0569 9899 57 ten name van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek verder zal voortzetten nadat de griffier heeft bericht dat het aanvullend voorschot is ontvangen;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd nader op 1 maand;
verwijst de zaak naar de rol van 31 december 2013 voor beraad royement;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, S.M.A.M. Venhuizen en J.C.J. van Craaikamp en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 november 2013.