Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het verloop van de procedure
6.De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
a) Op 12 december 2001 heeft De Salamander aan [geïntimeerde] een offerte uitgebracht voor een bedrag van fl. 2.770,= (€ 1.256,97) inclusief verwijderingsbijdrage (prod. 1 bij inl. dagv. eerste aanleg) voor:
- “Rooster ombouwen van hout naar gasgestookt
- Gasbrander type Big Fire op bestaand rooster plaatsen
- Rooster verhogen en in de kleur zwart spuiten
- Handbediening achter aslade
- Onderplaat maken ivm beschadiging aan vloer,
- Incl. houtstammen set en gloeimateriaal
- Aansluiten op gasleiding
- Gaskraan aan leiding monteren
- Gat in marmer slijpen voor gasleiding (ivm kans op schuren valt dit niet onder onze verantwoording)
- Klep in rookkanaal vastzetten of verwijderen”
b) In december 2002 heeft [geïntimeerde] bij De Salamander het omgebouwde haardrooster afgehaald, waarbij De Salamander voor
“rooster ombouwen van hout naar gas, gasbrander type Big Fire, rooster verhogen en zwart spuiten, verwijderingsbijdrage gasblok”€ 1025,53 aan [geïntimeerde] in rekening heeft gebracht (prod. 2 bij inl. dagv.).
Nadat een comparitie van partijen had plaatsgevonden, heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 16 juni 2010 geoordeeld dat op De Salamander als professioneel verkoper en installateur van haarden de plicht rustte [geïntimeerde] te waarschuwen dat de diameter van het rookkanaal te klein was voor de door hem gewenste gashaard. De Salamander is opgedragen bewijs te leveren van haar stelling dat zij [geïntimeerde] afdoende heeft gewaarschuwd. In enquête is gehoord de heer [tot 2006 bedrijfsleider/verkoper bij De Salamander], tot 2006 bedrijfsleider/verkoper bij De Salamander (hierna: [tot 2006 bedrijfsleider/verkoper bij De Salamander]). In contra-enquête zijn gehoord [geïntimeerde] en zijn partner de heer [partner van geintimeerde] (hierna: [partner van geintimeerde]).
De Salamander betwist de door [geïntimeerde] geschetste gang van zaken.
Zij voert aan dat [tot 2006 bedrijfsleider/verkoper bij De Salamander] pas na het uitbrengen en accepteren van de offerte bij [geïntimeerde] thuis is geweest, bij welk bezoek [tot 2006 bedrijfsleider/verkoper bij De Salamander] heeft geconstateerd dat het kanaal te smal was. [tot 2006 bedrijfsleider/verkoper bij De Salamander] heeft [geïntimeerde] toen daarop gewezen. Aan de offerte is geen uitvoering gegeven. Dat er nadien opnieuw een medewerker van De Salamander bij [geïntimeerde] thuis is geweest en daar de klep heeft vastgezet en het rooster heeft meegenomen, betwist De Salamander. Pas veel later, in december 2002 heeft [geïntimeerde] zelf het rooster van de haard bij de Salamander gebracht, met het (enkele) verzoek dit om te bouwen. Dat heeft De Salamander gedaan, waarmee ze de toen door [geïntimeerde] aan haar verstrekte opdracht correct heeft uitgevoerd. [geïntimeerde] heeft het rooster zelf weer bij De Salamander opgehaald. De Salamander is verder niet betrokken geweest bij de ombouw van de haard, aldus nog steeds De Salamander.
Grief 2 slaagt.
Het gevolg daarvan is dat het tussenvonnis zal worden vernietigd.