Uitspraak
Afdeling strafrecht
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[Verdachte J],
Hij verklaart ongeveer vijf minuten voor het eind van de rit te hebben gehoord dat [W] en [J] het er over hadden dat ze iets wilden stelen en dat ze de taxichauffeur wilden opruimen. Er was dus wetenschap van wat niet anders dan als een ophanden zijnde beroving en/of moord gekenmerkt kan worden.”
(…) anders dan de officier van justitie in eerste aanleg ben ik van mening dat [O] vanwege de term “opruimen” minstens vanaf het horen van die term in de context waarin die werd gebruikt, kennis droeg van de dodelijke intenties van zijn medeplegers.”
(Het hof begrijpt, gelet op de verklaringen van de verdachte, [W] en [O], alsmede het aantreffen van het navigatiesysteem naast de taxi op de Duinlaan op 9 oktober 2010, dat de hieronder vermelde tijdstippen zijn gelegen in de nacht van 8 op 9 oktober 2010.)De locaties zijn vastgesteld aan de hand van de vastgelegde gps-coördinaten.
(letsel A).
(letsel B).
(letsel C).
(letsel D).
(letsel E).
(letsel F).
(letsel G).
(letsel H).
(letsel I),met daarin een kogel (kogel 2), gericht met de kogelpunt naar het lichaam toe.
letsel A(inschot), was er een schotkanaal van achteren naar voren, rechts iets naar links door onder andere het wervelkanaal, door de hartspier met doorschot hierin ter hoogte van de rechterhartkamer, tegen de achterzijde van de 4de rib links naast het borstbeen aan, welke niet was geperforeerd, vervolgens afgeketst tegen de 4de rib eindigend in
kogel 5welke in de lever was gelokaliseerd. De linkerlong was in relatie hiermee samengevallen. Er was circa 150 ml bloed in de linkerborstholte en 250 ml bloed in het hartzakje.
letsel F(waarschijnlijk inschot), was er een schotkanaal van rechts naar links schuin en voetwaarts en iets achterwaarts door huid en weke delen aan de rug. De borstkas was niet bereikt. Het schotkanaal eindigde in
letsel Baan de rug links (waarschijnlijk uitschot). Er was in relatie met dit schotkanaal een breuk van de 10de rib rechts achter met in relatie daarmee een kleine perforatie in het onderliggend borstvlies rechts achter. Er waren geen vitale structuren geraakt.
letsel C(inschot), was er een schotkanaal van voet- naar hoofdwaarts van rechts naar links en iets voorwaarts, eindigend in
kogel 1welke onderhuids gelokaliseerd was (bestaand uit 1 groot fragment en 3 kleinere fragmenten). In relatie met dit schotkanaal was een lange pijpbeen van de linkeronderarm (ulna) deels verbrijzeld. Er waren geen vitale structuren geraakt.
letsel G(waarschijnlijk inschot), was er een schotkanaal van rechts naar links schuin en voetwaarts, vrijwel in 1 vlak verlopend, eindigend in
letsel H(waarschijnlijk uitschot), door huid en weke delen. Er was deels verbrijzeling van een lange pijpbeen van de rechteronderarm (ulna). Er waren geen vitale structuren geraakt.
letsel I(inschot) was er een schotkanaal van links naar rechts schuin en voetwaarts door huid en weke delen, eindigend in
kogel 2,welke gelokaliseerd was in de spieren van de heup/rug links. Er waren geen vitale structuren geraakt.
letsel E(inschot) was er een schotkanaal van rechts naar links schuin en voetwaarts, eindigend in
kogel 3,welke gelokaliseerd was in het bot van de linkerheup. Het schotkanaal verliep door onder andere de rechter borsthelft met in relatie hiermee een samengevallen rechterlong, de lever en andere buikorganen (dunne darm, maag, rechterbijnier en rechternier). Er was in relatie hiermee circa 600 ml bloed in de buikholte. Het linker heupbot was deels verbrijzeld.
letsel D(inschot) was er een schotkanaal van links naar rechts schuin en hoofdwaarts vrijwel in 1 vlak verlopend eindigend in
kogel 4welke gelokaliseerd was in de voorste rompwandspieren links. De borstkas was niet bereikt. Er waren geen vitale structuren geraakt.
kogel 4 (AACO2495NL), welke in de voorste rompspieren links werd aangetroffen
zeer veel waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 juist is, dan wanneer hypothese 2 juist is.
ongeveer even waarschijnlijkwanneer hypothese 1 juist is als wanneer hypothese 2 juist is.
zeer veel waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 juist is, dan wanneer hypothese 2 juist is.
(hof: wordt gebeld door)[K]
Bruikbaarheid voor het bewijs van de verklaringen van [O]
De bemonstering AACQ1443NL#02 bevat celmateriaal van [R], van [J] en van één willekeurige persoon (niet verwant aan [R] of [J])” juist is, dan als de hypothese “
De bemonstering AACQ1443NL#02 bevat celmateriaal van [R] en van twee willekeurige personen (niet verwant aan [R] of [J])” juist is.
likelihood ratiovan >1.000.000) de hoogst mogelijke mate van waarschijnlijkheid aangeeft bij deze wijze van rapporteren door het NFI.
- [W] lost het eerste schot op de taxichauffeur en geeft het pistool door aan de verdachte;
- de verdachte stapt uit de taxi, loopt langs de voorkant om de taxi heen en lost aan de bestuurderszijde buiten de taxi de overige schoten op de chauffeur die inmiddels naast de taxi is beland;
- terwijl de verdachte die overige schoten lost, pakt [W] in de taxi spullen van de chauffeur;
- de verdachte neemt plaats achter het stuur en probeert tevergeefs de auto te starten, terwijl [W] de auto nog aan het doorzoeken is;
- de verdachte vraagt aan [W] hoe hij de auto moet starten en [W] roept dat de verdachte moet opschieten;
- [W] doet de binnenverlichting van de auto uit, zet de motor af en wrijft het stuur schoon, terwijl de verdachte nog op de bestuurdersstoel zit;
- [W] en de verdachte verlaten samen de plaats delict, waarbij [W] de Iphone en het tasje (portemonnee) van het slachtoffer meeneemt;
- [W] gooit onderweg het tasje weg nadat hij het geld daaruit heeft gehaald;
- de verdachte gooit het wapen weg op instigatie van [W].
sole or decisive” is in de betekenis die daaraan toekomt in de rechtspraak van het Europese Hof, zijn die verklaringen bruikbaar voor het bewijs zonder dat inbreuk wordt gemaakt op artikel 6 EVRM.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [W]
julliehem doodgemaakt?” en de verklaring van [O] d.d. 10 februari 2011 (p. 1841), inhoudende “Die dood gemaakt hebben, die moeten vastzitten. Jullie moet [J] pakken, [W] hebben jullie.” Toen [O] laatstgenoemde verklaring aflegde, was [W] reeds aangehouden, maar de verdachte nog niet. [W] is immers aangehouden op 12 januari 2011 (p. 23); de verdachte op 21 februari 2011 (p. 32).
Geloofwaardigheid van de lezing van de verdachte
de auditu-verklaringen van [G] en [K].
Betrokkenheid van [O]
- in de taxi is gestapt met de bedoeling om in Kaatsheuvel kleding op te halen bij [K],
- niet betrokken is geweest bij het overleg tijdens de taxirit tussen de verdachte en [W] over het beroven van de chauffeur,
- direct nadat de taxi op de Duinlaan is gestopt, is uitgestapt en zich zodoende heeft gedistantieerd van de door de verdachte en [W] voorgenomen beroving,
- als eerste de plaats delict heeft verlaten,
- niet heeft geschoten en evenmin een andere uitvoeringshandeling heeft verricht bij de dood van het slachtoffer,
- geen goederen heeft weggenomen of anderszins een actieve bijdrage heeft geleverd aan de diefstal van de bezittingen van het slachtoffer,
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) jaren.