ECLI:NL:GHSHE:2013:6423

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 november 2013
Publicatiedatum
31 december 2013
Zaaknummer
HV 200.130.436-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W.Th.M. Raab
  • M.C. Bijleveld-van der Slikke
  • A.E. van Solinge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling en begeleide omgang in het kader van de Begeleide Omgangsregeling (BOR)

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin een zorgregeling voor de kinderen is vastgesteld. De moeder verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen, omdat zij van mening is dat de door de rechtbank vastgestelde regeling niet in het belang van de kinderen is. De moeder stelt dat de kinderen niet zonder begeleiding bij de vader kunnen verblijven, gezien de eerdere veroordelingen van de vader voor huiselijk geweld en bedreigingen. De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij openstaat voor begeleide omgang, maar dat hij het niet eens is met de door de moeder voorgestelde regeling. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 3 oktober 2013 gehouden en heeft kennisgenomen van de standpunten van beide partijen, alsook van de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof overweegt dat het in het belang van de kinderen is om zo spoedig mogelijk contactherstel met de vader te realiseren, maar dat dit onder begeleiding moet gebeuren. Het hof verwijst partijen naar Xonar voor deelname aan de Begeleide Omgangsregeling (BOR) en houdt de verdere behandeling van de zaak aan tot 8 mei 2014, in afwachting van de resultaten van de begeleide omgang.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 7 november 2013
Zaaknummer: HV 200.130.436/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/166854 / S RK 11-1169
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats]
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. F.F.A.D.C. Tjalma,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
hierna te noemen: de vader.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 17 april 2013.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 12 juli 2013, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover het betreft de door de rechtbank vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en - uitvoerbaar bij voorraad - te bepalen dat
- primair: het op dit moment niet in het belang van de hierna te noemen minderjarigen [zoon 1] en [zoon 2] is dat zij zonder begeleiding bij de vader verblijven en dat op grond daarvan geen regeling in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dient te worden opgelegd, en
- subsidiair: [zoon 1] en [zoon 2] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken onder begeleiding bij de vader kunnen verblijven conform de volgende opbouwende regeling, met als doel (zo begrijpt het hof) één zaterdag in de veertien dagen:
- vier keer om het weekend een zaterdag van 10.00 uur tot 12.00 uur;
- vervolgens vier keer om het weekend een zaterdag van 10.00 uur tot 14.00 uur;
- vervolgens vier keer om het weekend een zaterdag van 10.00 uur tot 16.00 uur;
- vervolgens vier keer om het weekend een zaterdag van 10.00 uur tot 18.00 uur;
- op Vaderdag een aantal uren;
- op de verjaardag van de vader een aantal uren,
althans een door het hof juist te achten opbouwende regeling, waarbij de kinderen in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken bij de vader kunnen verblijven onder begeleiding.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2013. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Tjalma;
  • de vader;
  • de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de raad), vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger raad].
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 6 maart 2013;
  • de brief met bijlagen, van de advocaat van de moeder d.d. 16 september 2013;
  • de brief van raad d.d. 29 juli 2013.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn op 22 september 2000 met elkaar gehuwd.
Uit het huwelijk van partijen zijn geboren:
- [zoon 1] (hierna: [zoon 1]), op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats],
- [zoon 2] (hierna: [zoon 2]), op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats].
Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit.
De kinderen hebben het hoofdverblijf bij de moeder
.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 16 mei 2013is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij deze beschikking heeft de rechtbank voorts, voor zover thans van belang,
een zorgregeling vastgesteld waarbij is bepaald dat [zoon 1] en [zoon 2] bij de vader zullen verblijven:
- vier keer om het weekend een dag van 10.00 uur tot 18.30 uur;
- vier keer om het weekend van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.30 uur;
- vervolgens een weekend per veertien dagen van vrijdag tot zondagavond, waarbij in de tussenliggende week belmomenten tussen de kinderen en de man zullen plaatsvinden;
- de helft van vakanties en feestdagen;
- op Vaderdag;
- op de verjaardag van de man een aantal uren.
3.4.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.5.
De moeder voert in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting, kort samengevat het volgende aan.
De moeder kan zich niet verenigen met de door de rechtbank vastgelegde regeling in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Het is voor de moeder onbegrijpelijk hoe de rechtbank zonder enige motivering tot de conclusie heeft kunnen komen dat een begeleide omgang niet noodzakelijk is. De moeder is van mening dat, gelet op het feit dat de vader meerdere malen is veroordeeld voor huiselijk geweld als ook voor de door hem geuite bedreigingen jegens [zoon 1], de rechtbank in het belang van de kinderen voorzichtigheid had moeten betrachten. Het had naar de mening van de moeder op de weg van de rechtbank gelegen om in eerste instantie een opbouwende omgangsregeling onder begeleiding te laten plaatsvinden. De rechtbank heeft zich zonder meer geschaard achter het rapport van de raad dat ten tijde van de zitting in eerste aanleg niet alleen al bijna een jaar oud was, maar volgens de moeder geen afdoende motivering geeft voor het niet laten plaatsvinden van een begeleide omgang. De kinderen hebben na afsluiting van het raadsonderzoek onder behandeling gestaan van Xonar en een psycholoog. De rechtbank had hier acht op moeten slaan en had een nader raadsonderzoek moeten gelasten. De rechtbank heeft ten onrechte geen acht geslagen op het bezwaar van de moeder tijdens de zitting in eerste aanleg tegen de vaststelling van de door de vader aanvankelijk verzochte verblijfsregeling alsook tegen de vaststelling van de door de raad geadviseerde verblijfsregeling van de kinderen bij de vader. De rechtbank heeft de moeder voorts ten onrechte niet meer in de gelegenheid gesteld om na de zitting nog nadere stukken in het geding te brengen, waaruit volgt dat verschillende hulpverleners hebben aangegeven dat de omgang onder begeleiding dient plaats te vinden.
Indien het hof van oordeel zou zijn dat begeleide omgang dient plaats te vinden, zou Xonar graag de opdracht krijgen. De kosten van de begeleide omgang kunnen dan ook vergoed worden. De kinderen gaan op dit moment één keer in de week alleen en één keer in de week samen met de moeder op gesprek bij Xonar en de moeder heeft voor zichzelf gesprekken met een psycholoog.
3.6.
De vader heeft ter zitting het volgende aangevoerd.
Het is de vader duidelijk dat de kinderen hem voorlopig niet willen zien. Daarom heeft hij de kinderen eind juni van dit jaar een brief gestuurd en hen de mogelijkheid en de vrijheid gegeven om naar hem toe te komen als ze dat willen. Bureau Jeugdzorg heeft de vader laten weten dat het een mooie, open brief was. De vader respecteert de mening van de kinderen en hij laat hen met rust. De vader vindt het daarom merkwaardig dat de moeder hoger beroep heeft ingesteld. In de door de moeder voorgestelde opbouwregeling vindt de omgang plaats op zaterdag. Op die dag voetballen de kinderen van 10.00 uur tot 12.00 uur. Er blijft dan weinig tijd voor de vader over om met hen door te brengen. De kinderen hebben de nieuwe partner van de vader één keer gezien tijdens het vissen en dat ging heel goed. De vader begrijpt dan ook niet goed waarom de kinderen zijn nieuwe partner nu niet meer willen zien. De vader woont nu samen met zijn nieuwe partner en hij kan haar niet vragen weg te gaan, zodat hij omgang met de kinderen kan hebben. De mogelijkheid om het contact met de kinderen eventueel buitenshuis in te vullen, heeft de vader besproken met zijn nieuwe partner en zij steunt hem daar in. De vader wil zijn kinderen erg graag zien en hij staat open voor begeleide omgang. De vader kan zich alleen niet vinden in de door de moeder voorgestelde dagen en tijdstippen.
Met betrekking tot zijn alcoholgebruik merkt de vader op dat hij nu al meer dan een jaar bijna geen alcohol drinkt. In zijn werk als buschauffeur en bij de vrijwillige brandweer is zijn alcoholgebruik ook nooit een probleem geweest. De vader vindt het vervelend dat de moeder dit telkens weer opwerpt.
3.7.
In reactie op het betoog van de vader heeft de moeder ter zitting nog het volgende aangevoerd. De moeder is bereid om de kinderen contact te laten hebben met de vader. Het moet echter wel veilig voor de kinderen zijn en daarom is de moeder van mening dat er eerst begeleide omgang dient te komen. Tijdens de laatste contacten met de vader waren de kinderen angstig vanwege het alcoholgebruik van de vader. Indien de kinderen zich niet veilig voelen bij de vader, kan de moeder niet volledig achter de omgang staan. Ze weet niet wat er gebeurt als zij er niet bij is. Die angst brengt de moeder onbewust wellicht op de kinderen over. Het alcoholgebruik van de vader wordt door de kinderen zelf naar voren gebracht. Het roept bij hen associaties op met het huiselijk geweld van vroeger.
De moeder is bereid mee te werken aan begeleide omgang. Volgens de moeder is in Zuid-Limburg de Begeleide Omgangsregeling (BOR) ingevoerd en wordt de regeling uitgevoerd door Xonar.
3.8.
De raad heeft ter zitting het volgende geadviseerd. De raad maakt zich zorgen over de kinderen. Ten tijde van het raadsonderzoek zag het er nog veel beter uit. Er was een proces op gang gekomen, waarin de ouders zelf omgang konden initiëren en dat gebeurde ook. Het is misgelopen op het moment dat de kinderen een nachtje zouden gaan logeren bij de vader. De vader heeft toen zijn poot stijf gehouden. Dat heeft tot boosheid bij [zoon 1] geleid en heeft voor meer verwijdering gezorgd. De raad is van mening dat er zo spoedig mogelijk contactherstel dient plaats te vinden. De kinderen zullen nu uit zichzelf niet zo snel contact opnemen met de vader. Dat zullen zij waarschijnlijk pas weer in de puberteitsfase gaan doen.
De angst van de moeder wordt toch, ondanks alle goede bedoelingen, op de kinderen geprojecteerd. De raad maakt zich zorgen om de ontwikkeling van de kinderen als zij geen contact met hun vader hebben. De omgang zal eerst onder begeleiding moeten plaatsvinden. Omgang via Xonar zou zeer aan te bevelen zijn. De vader wordt aangeraden het tempo van de kinderen te volgen en geduldig te zijn.
3.9.
Het hof overweegt het volgende.
3.9.1.Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:253a lid 2, aanhef en sub a, BW, een regeling vaststellen.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.9.2.
Ter zitting is gebleken dat het in het belang van [zoon 1] en [zoon 2] is indien er zo spoedig mogelijk contactherstel met de vader plaatsvindt. Het is daarbij wenselijk om de contacten tussen de kinderen en de vader langzaam en onder begeleiding op te bouwen. Zowel de vader als de moeder staan thans open voor begeleide omgang, waarbij de moeder heeft aangegeven dat in Zuid-Limburg Xonar werkt overeenkomstig de module BOR. Het hof zal partijen dan ook verwijzen naar Xonar voor deelname aan BOR.
3.9.3.
Het hof verzoekt Xonar het hof tijdig voor de onder 4. genoemde pro forma datum schriftelijk te informeren over de resultaten van de begeleide omgangscontacten onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de vader, de raadsvrouw van de moeder en de raad.
3.10.5.
Het hof zendt een afschrift van deze beschikking naar Xonar teneinde zorg te dragen voor een indicatiestelling via Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg.
3.11.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de verdere behandeling van de zaak pro forma aanhouden tot 8 mei 2014, in afwachting van de resultaten van de begeleide omgang in het kader van BOR.

4.De beslissing

Het hof:
bepaalt dat de vader en [zoon 1], geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats]
en [zoon 2], geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats], gerechtigd zijn tot omgang met elkaar in het kader van de module Begeleide Omgangsregeling (BOR) van Xonar;
houdt iedere verdere beslissing aan tot
8 mei 2014 PRO FORMA, in afwachting van het verloop van de begeleide omgangscontacten;
verzoekt Xonar het hof tijdig vóór bovenstaande pro forma datum schriftelijk te informeren omtrent de resultaten van de begeleide omgangscontacten, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de vader, de raadsvrouw van de moeder en de raad;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.Th.M. Raab, M.C. Bijleveld-van der Slikke en A.E. van Solinge en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2013.