Uitspraak
de verzoeker”,
de strafkamer”.
1.Het procesverloop
2.Het standpunt van verzoeker
3.Het standpunt van de advocaat-generaal
4.De beoordeling
af;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Op 8 november 2013 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker in een strafzaak met parketnummer 20 - 001109-11. De verzoeker had de wraking aangevraagd van de leden van de strafkamer, mr. O.M.J.J. van de Loo, mr. J.J. van der Kaaden en mr. M.L.P. van Cruchten, op basis van vermeende vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen, omdat de verzoeker en zijn raadsman niet zijn verschenen tijdens de behandeling van het verzoek. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het aanhoudingsverzoek van de raadsman niet was ontvangen en dat de onderbouwing van het verzoek summier was. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker niet had aangetoond dat er sprake was van een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechters. De wrakingskamer concludeerde dat de leden van de strafkamer op 10 september 2013 de verzoeker alle gelegenheid hadden gegeven om zijn standpunt toe te lichten, en dat er geen aanknopingspunten waren voor de stelling dat de strafkamer de verzoeker niet serieus had genomen. De beslissing van de wrakingskamer was dat het verzoek tot wraking ongegrond was en dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek.