In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die is beschuldigd van niet-naleving van het bepaalde bij artikel 70, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000. De feiten die aan de zaak ten grondslag liggen, zijn gepleegd op verschillende data in 2011, te weten op 11, 24 en 28 november in respectievelijk 's-Gravenhage en 's-Hertogenbosch. De verdachte is geboren in 1977 en woonachtig op een onbekend adres.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot taakstraffen van tien uren en vijf dagen hechtenis voor elk van de drie bewezen verklaarde feiten. De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 70 van de Wet personenvervoer 2000, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de straffen opgelegd met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, en het arrest is mondeling gewezen door mr. F. van Es op de openbare terechtzitting. De zaak is geregistreerd onder parketnummer 20-004124-12 en de uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl.