4.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
a)Prevan is eigenaar geweest van een onroerende zaak aan de [perceel] te [vestigingsplaats] (hierna: het pand). Prevan heeft het pand in juli 2004 verkocht aan de heer [koper] (hierna [koper]), die handelde voor zichzelf in privé dan wel namens een van zijn vennootschappen.
b)Een door [Geintimeerde sub 1.] van de makelaar van Prevan, [Makelaardij] B.V. (hierna: [makelaar]), ontvangen afschrift van een brief van 23 juni 2004 van [makelaar] aan [koper] (prod. 2 MvG, hierna: de Bevestigingsbrief) houdt onder meer in:
“BEVESTIGINGSBRIEF KOOP
(…) Koopsom
€ 2.500.000,- excl. BTW
Kosten
De kosten verbonden aan de eigendomsoverdracht, hieronder te verstaan de kosten van transportakte (er is geen overdrachtbelasting verschuldigd), zijn voor rekening van koper.
Omzetbelasting
Terzake van de overdracht en levering zullen partijen opteren voor BTW-belaste levering en koper is dan ook gehouden tot tijdige medeondertekening van het daartoe in de dienen optieverzoek.
Datum eigendomsoverdracht en betaling
Eigendomsoverdracht en betaling zullen plaatsvinden op 2 [handgeschreven veranderd in 31 met daarbij twee parafen, toevoeging hof] augustus 2004 of zoveel eerder of later als partijen overeen komen.
(…)
voor akkoord getekend
(handtekening [koper], toevoeging hof)
[plaatsnaam] 26-7-2004
(…)”
c)Bij brief van 8 juli 2004 (prod. 2 MvA) aan ING Bank N.V. heeft mr. [kandidaat-notaris A.] (kandidaat-notaris en collega van [Geintimeerde sub 1.], hierna [kandidaat-notaris A.]) een telefoongesprek van dezelfde datum bevestigd, waarin zij in verband met de verkoop per 31 augustus 2004 de hypotheek ten laste van Prevan gedeeltelijk heeft opgezegd.
d)Een brief van Prevan d.d. 27 juli 2004 (prod. 3 MvA) aan [makelaar] en aan [kandidaat-notaris A.] luidt onder meer:
“Volgens informatie afgelopen week, zouden donderdag 29 juli a.s. de aktes gepasseerd worden. Dit is als zodanig ook gecommuniceerd met de ING Bank te Amsterdam en hierop is ook de aflossingsnota vastgesteld. De ING Bank stelt zich in deze star op en duld[t] geen verder uitstel.
Conform uw telefonisch bericht van gisteren en mondelinge bevestiging van heden, is de datum en tijdstip thans vastgesteld op maandag 2 augustus a.s. om 15.00 uur.
Ter voorkoming van misverstanden en/of escalaties, verzoeken wij u, zoals reeds afgesproken, met de betreffende banken (…) hieromtrent contact op te nemen en af te stemmen.
(…)”
e)Bij e-mail van 28 juli 2004 (prod. 6 MvA) is door [kandidaat-notaris A.] een concept van de leveringsakte aan [makelaar] gezonden. Dit concept houdt onder meer in:
“KOSTEN EN BELASTINGEN
ARTIKEL 1
1.(…)Wegens de overdracht van het verkochte is geen overdrachtsbelasting verschuldigd
2.Ter zake van de onderhavige levering is omzetbelasting verschuldigd, aangezien het verkochte door verkoper op vijftien december twee duizend drie voor het eerst in gebruik is genomen. De wegens de levering van het verkochte verschuldigde omzetbelasting is voor rekening van koper.
(…)
OVERDRACHTSBELASTING/OMZETBELASTING
Partijen doen een beroep op de vrijstelling als bedoeld in artikel 15 lid 1 sub a van de Wet op Belastingen van Rechtsverkeer.
(…)”
f)Het pand is op 2 augustus 2004 in verhuurde staat geleverd aan BC Vastgoed II BV (hierna: BC Vastgoed) door het passeren van de akte conform concept ten overstaan van [kandidaat-notaris A.] als plaatsvervanger van [Geintimeerde sub 1.]. Daaraan voorafgaand is op die datum onder meer door de partijen bij de koop een koopovereenkomst ondertekend, die door [kandidaat-notaris A.] is opgesteld. Deze koopovereenkomst (prod. 5 MvG, hierna: de Koopovereenkomst) houdt onder meer in:
“KOSTEN EN BELASTINGEN
ARTIKEL 2
1.De overdrachtbelasting (…) is voor rekening van koper.
2.Verkoper verklaart voor wat betreft het verkochte:
- hij is ondernemer in de zin van de wet op de Omzetbelasting 1968 en de levering vindt plaats vóór, op of binnen twee jaren na het tijdstip van de eerste ingebruikneming, zodat hij omzetbelasting verschuldigd is wegens de levering van het verkochte;
- hij is ondernemer in de zin van de wet op de Omzetbelasting 1968, terwijl het verkochte deel uitmaakt van (een deel van) een onderneming, zodat – aangezien koper verklaart (dat deel van) die onderneming voort te zetten – verkoper geen omzetbelasting schuldig is.
3.Verkoper verklaart het verkochte wel als bedrijfsmiddel te gebruiken, te hebben gebruikt of voor de levering te zullen gebruiken.
Koper verklaart de bedoelde omzetbelasting in het geheel in aftrek te kunnen brengen.
4.(…)
5.De (…) kosten wegens de levering en overdracht van het verkochte, alsmede de over die kosten verschuldigde overdrachtbelasting zijn voor rekening van koper.
6.Ingeval omzetbelasting verschuldigd is, draagt verkoper er zorg voor dat de notariële akte en/of de afrekening van de notaris alle gegevens bevatten, die vereist zijn om deze bescheiden als factuur in de zin van de Wet op de Omzetbelasting 1968 aan te merken (…). Indien de verleggingsregeling als bedoeld in de Wet op de Omzetbelasting 1968 van toepassing is, zal door de notaris in de notariële akte en/of op de afrekeningen worden vermeld: “omzetbelasting verlegd”.
7.(…)
8.De hiervoor bedoelde omzetbelasting is niet in voormelde koopprijs begrepen.
9.Aangezien de verleggingsregeling van toepassing is word de omzetbelasting rechtstreeks door koper op aangifte aan de ontvanger der belastingen voldaan.
(….”
g)Bij brief van 2 augustus 2005 (prod. 9 MvA) heeft mr. persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurder (art. 6:162 BW) . . . , werkzaam bij [Geintimeerde sub 1.] [notarissen] notarissen (hierna: [medewerker van geintimeerde sub 1.]), aan de heer [medewerker van KS Groep] van [KS Groep] Groep onder meer geschreven:
“(…) Op grond van artikel 31 Wet O.B. is bij de levering (…) geen sprake van een belastbaar feit. Daarom heeft er met de belastingdienst geen vooroverleg plaats gevonden. De belastingdienst kan uiteraard achteraf constateren dat op basis van de feitelijke omstandigheden geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 31 Wet O.B.
Zoals al eerder kenbaar is gemaakt is voldaan aan de voorwaarden opgenomen in het Besluit van 13 mei 2002, CPP 2002/897M.
Uit dit Besluit, onderdeel B, blijkt dat de vrijstelling van overdrachtsbelasting ook wordt verleend in de situatie waarin artikel 31 Wet O.B. van toepassing is.
(…)”
h)Bij brief van 17 maart 2005 (prod. 4 bij CvA) heeft de Belastingdienst [kandidaat-notaris A.] bericht B.C. Vastgoed B.V. onder voorwaarden kwijtschelding van de overdrachtsbelasting verschuldigd voor de levering van het pand te verlenen, onder meer onder de voorwaarde dat de levering van rechtswege is “onderworpen aan heffing van omzetbelasting, tenzij deze heffing uitsluitend door de toepassing van artikel 31 van de Wet op de omzetbelasting 1968 achterwege blijft”.
i)Bij brief van 7 juli 2005 schreef De Belastingdienst Prevan onder meer (prod. 7 MvG):
“(…) Over de correcties, genoemd in deze brief, ben ik voornemens naast de naheffingsaanslag een vergrijpboete (…) op te leggen.
(…)
Voor wat betreft de niet aangegeven verschuldigde omzetbelasting inzake de verkoop van de onroerende zaak op 2 augustus 2004 verminderd met de, als gevolg van de belaste levering, daaruit voortvloeiende hogere voorbelasting. (…) Gelet op de bij belanghebbende (met inbegrip van de door hem geraadpleegde deskundigen) aanwezige kennis van het belastingrecht, had hij moeten begrijpen dat hier wellicht te weinig belasting werd afgedragen. (…)”
j)Op 27 oktober 2005 is Prevan een Naheffingsaanslag Omzetbelasting gezonden voor een bedrag van € 521.698,= (inclusief boete en heffingsrente) onder meer ter zake de onder i) genoemde niet aangegeven omzetbelasting.
k)Prevan heeft bezwaar aangetekend tegen voornoemde aanslag met als resultaat dat de Belastingdienst de aanslag ten aanzien van de onder i) genoemde omzetbelasting heeft verminderd tot nihil.
l)Prevan heeft zich in de bezwaarprocedure bij laten staan door de [KS Groep] en [X.] en Co. Voor de door Prevan gemaakte proceskosten heeft de Belastingdienst een bedrag van € 322,= aan Prevan betaald.
m)Prevan heeft de maatschap [Geintimeerde sub 1.] [notarissen] notarissen en de individuele notarissen van [Geintimeerde sub 1.], [notarissen] uit hoofde van beroepsaansprakelijkheid aangesproken en gesommeerd de (niet vergoede) kosten van voornoemde bijstand, door Prevan berekend op € 54.626,01, als schade aan haar te voldoen.
n)Aan die sommatie is geen gehoor gegeven.