ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0875
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van appel wegens vordering onder de appelgrens in arbeidsgeschil
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen Esprit Management & It Services B.V. De appellant heeft verschillende vorderingen ingesteld, waaronder een verzoek tot correctie van een eindafrekening en betaling van achterstallige salarissen en vakantiegeld. De kantonrechter heeft in eerdere vonnissen, gedateerd 18 augustus 2011 en 24 mei 2012, de meeste vorderingen van de appellant afgewezen en slechts een deel van de vordering tot betaling van € 325,00 netto toegewezen, met bewijsopdracht voor het restant.
De appellant heeft in hoger beroep gesteld dat de vordering sub a, die een bedrag van € 1.425,00 netto betreft, appellabel is. Het hof heeft echter geoordeeld dat de totale vordering, inclusief rente, onder de appellabiliteitsgrens van € 1.750,00 ligt. Dit betekent dat de appellant niet-ontvankelijk is in zijn appel. Het hof heeft de appellant ook veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van Esprit op nihil zijn begroot.
De uitspraak van het hof is gedaan op 5 februari 2013 en is openbaar uitgesproken. De zaak illustreert de toepassing van artikel 332 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat de vordering waarover de eerste rechter heeft geoordeeld bepalend is voor de appellabiliteitsgrens. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de appellabiliteitsgrens in civiele procedures, vooral in arbeidsgeschillen.