ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ5761

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
20-001467-12
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Huurman-van Asten
  • Y.G.M. Baaijens- van Geloven
  • H.D. Bergkotte
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens overtreding van de Wet wapens en munitie, de Opiumwet en diefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht. De verdachte was eerder vrijgesproken van verschillende strafbare feiten, waaronder het voorhanden hebben van wapens en munitie, het bezit van amfetamine, en diefstal van stroom. Het hof heeft het beroep van de officier van justitie gegrond verklaard en het vonnis van de rechtbank vernietigd. Het hof oordeelde dat de informatie van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) voldoende concreet en specifiek was om een doorzoeking te rechtvaardigen. De verdachte werd veroordeeld voor het voorhanden hebben van wapens en munitie, het bezit van amfetamine, en het telen van hennep. De verdediging voerde aan dat de doorzoeking onrechtmatig was, maar het hof verwierp dit verweer. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof oordeelde dat het bezit van wapens en de handel in drugs ernstige maatschappelijke gevolgen hebben en dat dergelijk gedrag zwaar bestraft moet worden. De beslissing om beslag te leggen op de in beslag genomen voorwerpen werd ook bevestigd, waarbij enkele voorwerpen aan de verdachte werden teruggegeven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001467-12
Uitspraak : 14 maart 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof te
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van 6 april 2012 in de strafzaak met parketnummer 03-700564-11 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1972],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis is verdachte vrijgesproken van (feit 1) al dan niet in vereniging voorhanden hebben van wapens en munitie, (feit 2) al dan niet in vereniging voorhanden hebben van amfetamine, (feit 3) al dan niet in vereniging voorhanden hebben van chemicaliën en versnijdingmateriaal ten behoeve van het vervaardigen van amfetamine, (feit 4) al dan niet in vereniging witwassen van geld, (feit 5) al dan niet in vereniging telen van hennep en (feit 6) diefstal van stroom al dan niet in vereniging gepleegd.
De benadeelde partij Enexis BV is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Tevens bevat voornoemd vonnis een beslissing omtrent hetgeen onder verdachte in beslag is genomen.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De benadeelde partij heeft zich niet opnieuw gevoegd in hoger beroep.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 5 en 6 ten laste is gelegd en de verdachte deswege zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens heeft de advocaat-generaal de onttrekking aan het verkeer van de verdovende middelen gevorderd, alsmede van de wapens en munitie. Voorts heeft de advocaat-generaal de teruggave van de EUR 4000,- aan de verdachte gevorderd.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 oktober 2011 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, te weten een (enkelschots repeterend pump-action) geweer (Winchester Ranger) en/of een of meer wapens van categorie III, te weten een (enkelschots pump-action kogel) geweer (Winchester) en/of een(enkelschots repeterend leveraction) geweer en/of munitie van categorie II, te weten een hoeveelheid patronen (onder andere kaliber 30-30Win) en/of munitie van categorie III, te weten een hoeveelheid patronen (onder andere kaliber .22 Long Rifle en/of Brennekepatronen en/of kaliber 9 mm) voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 27 oktober 2011 in de gemeente Hoensbroek, gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op of omstreeks 27 oktober 2011 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen een hoeveelheid zwavelzuur en/of een hoeveelheid zoutzuur en/of een hoeveelheid methanol en/of een hoeveelheid versnijdingsmateriaal, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
4.
hij op of omstreeks 27 oktober 2011, te Hoensbroek, gemeente Heerlen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (EUR 4.000,-), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5.
hij op of omstreeks 27 oktober 2011 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de Ridder Hoenstraat) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1020, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
6.
hij op of omstreeks 27 oktober 2011 in de gemeente Hoensbroek, gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem,verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij,verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking.
Het hof leest het onder 1. ten laste gelegde verbeterd waar het gaat om de categorie-aanduiding van het daar vermelde enkelschots repeterend leveraction geweer. Voor zover overigens in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Het hof is van oordeel dat onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte chemicaliën en versnijdingmateriaal aanwezig heeft gehad ten behoeve van het vervaardigen van amfetamine. Tevens is er onvoldoende bewijs voorhanden om vast te stellen dat het ten huize van verdachte aangetroffen geld, EUR 4000,-, uit misdrijf afkomstig was.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 27 oktober 2011 te Hoensbroek, een wapen van categorie II, te weten een enkelschots repeterend pump-action geweer (Winchester Ranger) en wapens van categorie III, te weten een enkelschots pump-action kogel geweer (Winchester) en een enkelschots repeterend leveraction geweer en munitie van categorie II, te weten een hoeveelheid patronen (onder andere kaliber 30-30Win) en munitie van categorie III, te weten een hoeveelheid patronen (onder andere kaliber .22 Long Rifle en Brennekepatronen en kaliber 9 mm) voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 27 oktober 2011 te Hoensbroek, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2000 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op 27 oktober 2011 te Hoensbroek opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de Ridder Hoenstraat een hoeveelheid van 1020 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
6.
hij op 27 oktober 2011 te Hoensbroek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, toebehorende aan Enexis BV, waarbij hij,verdachte, het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Namens de verdachte is ten verweer bepleit dat deze zal worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat het binnentreden en de doorzoeking van de woning van verdachte onrechtmatig hebben plaatsgevonden. Door de politie kon namelijk geen oordeel gegeven worden over de betrouwbaarheid van de CIE-informatie, die voor één en ander de aanleiding vormde. Zodanige informatie is onvoldoende om daar een redelijk vermoeden van schuld aan overtreding van de vuurwapenwetgeving op te baseren. Het onderhavige politieoptreden was mitsdien onrechtmatig en leverde een onherstelbaar vormverzuim op. Aan dit vormverzuim moet, aan de hand van het bepaalde bij artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, de sanctie van bewijsuitsluiting verbonden worden. Naast het directe en indirecte resultaat van het gegispte politieoptreden resteert onvoldoende bewijs voor de ten laste gelegde misdrijven.
Het hof volgt de verdediging niet in haar verweer en overweegt aan de hand van de evenbedoelde bewijsmiddelen als volgt.
Op 27 oktober 2011 is de politie zonder toestemming van de verdachte diens woning binnengetreden. In die woning werd vervolgens een onderzoek ingesteld op grond van de Wet wapens en munitie. Daarbij werden niet alleen vuurwapens en munitie aangetroffen, maar tevens een tweetal gesealde zakken met een substantie gelijkende op amfetamine. Hierop werd de doorzoeking gestaakt en is telefonisch overleg gevoerd met de officier van justitie. Nadat vervolgens de rechter-commissaris bij het onderzoek werd betrokken is in de woning onder meer een in werking zijnde hennepplantage aangetroffen.
Aanleiding voor het onderzoek vormde een proces-verbaal van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) met de volgende tekst:
“Bij de Criminele Inlichtingen Eenheid van de Regiopolitie Limburg-Zuid werd in de maand oktober 2011 van een informant de volgende informatie ontvangen:
[Verdachte] van de [adres] te [woonplaats] koopt en verkoopt vuurwapens. Hij is o.a. in bezit van een vuistvuurwapen en een geweer. [Verdachte] maakt gebruik van een zilverkleurige Volkswagen, type Passat.”
Anders dan de eerste rechter en de verdediging oordeelt het hof dat de in deze melding vervatte gegevens voldoende concreet en specifiek waren om het in artikel 49 van de Wet wapens en munitie bedoelde vermoeden op te leveren, op grond waarvan doorzoeking ter inbeslagneming mag worden verricht. De omstandigheid dat de CIE zich over de betrouwbaarheid van de informatie geen oordeel heeft kunnen vormen maakt ’s-Hofs oordeel niet anders.
Het verweer, dat het politieoptreden onrechtmatig is geweest en dat de resultaten daarvan van het bewijs moeten worden uitgesloten met vrijspraak als gevolg, wordt dan ook verworpen.
Voorwaardelijke verzoeken om getuigenverhoor
De advocaat-generaal heeft verzocht om - mocht het hof overwegen dat bewijsuitsluiting aan de orde is wegens een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering - de teamleider van het arrestatieteam te horen als getuige.
Het hof wijst het verzoek af omdat het, gelijk even weergegeven, niet tot bewijsuitsluiting komt.
De raadsvrouwe heeft verzocht om - mocht het hof overwegen dat geen sprake was van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en het binnentreden en doorzoeken van de woning rechtmatig is geschied - de teamleider van het arrestatieteam te horen als getuige omtrent de vraag welke informatie bij deze bekend was ten tijde van het onderhavige binnentreden.
Het hof wijst ook dit verzoek af. De wetenschap van de bedoelde persoon is in het licht van ’s-Hofs bovenweergegeven oordeel niet van belang, zodat de noodzaak van zijn verhoor ontbreekt.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voor wat betreft de wapens telkens voorzien bij artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid, aanhef en onder a, van die wet.
Het onder 1 bewezen verklaarde is voor wat betreft de munitie telkens voorzien bij artikel 26, eerste lid, van de Wet wapen en munitie en strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van die wet.
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 2, aanhef en onder C, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 10, derde lid, van de Opiumwet.
Het onder 5 bewezen verklaarde voorzien bij artikel 3, aanhef en onder C, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 11, tweede lid, van de Opiumwet.
Het onder 6 bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 5º van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Zij worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het feit heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder gelet op de omstandigheid dat het bewezen verklaarde handelen van verdachte de handel in soft- en harddrugs heeft bevorderd, welke handel (vaak) allerlei maatschappelijk onwenselijke effecten veroorzaakt, terwijl daarnaast het frequent gebruik van soft- en harddrugs de volksgezondheid kan schaden. Wat betreft het onder 1 bewezen verklaarde heeft het hof zich rekenschap gegeven van de omstandigheid dat het bezit van wapens een groot risico voor de algemene veiligheid van personen veroorzaakt en dat dit - illegale - bezit vanwege de daaraan verbonden gevaarzetting een maatschappelijk kwaad is dat ernstig dient te worden bestraft.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op de inhoud van het verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 februari 2013, waaruit volgt dat hij eerder door de strafrechter is veroordeeld
Het hof acht op grond van één en ander oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf voor hierna te noemen duur passend en geboden.
Beslag
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven busjes pepperspray, die bij gelegenheid van het onderzoek naar het misdrijf waarvan hij werd verdacht zijn aangetroffen, aan verdachte toebehoren en kunnen dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven, zullen worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Van de overige in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zal de teruggave aan verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
1: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
2: Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
5: Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
6: Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 2 bussen pepperspray.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 Samsung digitale videorecorder srd-470d;
- geld te weten: EUR 4336,-, 1 muntstuk ter waarde van 10 Nederlandse guldens, 100 Belgische francs en 1 Amerikaanse dollar;
- 1 stuk papier (1995503).
Aldus gewezen door:
mr. J. Huurman-van Asten, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven en mr. H.D. Bergkotte, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.M. Spooren, griffier,
en op 14 maart 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H.D. Bergkotte is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.