4.3. Het gaat in deze zaak om het volgende.
(a)De Gemeente is eigenaar van 21,5 ha grond aan de [vestigingsadres] te [vestigingsplaats]. Op deze grond is een recreatieoord gelegen, genaamd Recreatieoord De Wildhorst (hierna ook: het recreatieoord). Dit recreatieoord werd tot 1988 geëxploiteerd door de Stichting Recreatieoord De Wildhorst (hierna de Stichting)
(b)Vanaf 1958 heeft de Gemeente (althans haar rechtvoorgangster de gemeente Heeswijk-Dinther, en voordien de gemeente Heeswijk) in een aantal etappes deze grond in erfpacht uitgegeven aan (de rechtsvoorgangers van) de Stichting.
In de diverse daarop betrekking hebbende akten is telkens de verplichting opgelegd een jaarlijkse erfpachtcanon te betalen aan de Gemeente.
(c)Uit een akte van 24 november 1986 (genummerd [akte sub 1.], productie A 11 bij conclusie van antwoord) blijkt dat de gemeente Heeswijk-Dinther met de Stichting een aantal0
(d) ruil- en koopovereenkomsten is aangegaan.
(e)Bij drie andere akten van 24 november 1986 (genummerd [akte sub 2.], [akte sub 3.] en [akte sub 4.], producties A 8, 9 en 10 bij conclusie van antwoord) zijn alle erfpachtvoorwaarden die van toepassing waren op de door de Gemeente aan de Stichting in erfpacht uitgegeven gronden geüniformeerd in die zin dat vanaf dat moment de einddatum van alle erfpacht gelijkelijk gesteld wordt op 31 december 2070, en de canon wordt vastgesteld op 4% van de vierkante meter prijs per jaar. Dit percentage wordt jaarlijks geïndexeerd en vanaf 1 januari 1993 zal iedere 15 jaar de waarde van de grond opnieuw worden gewaardeerd door taxatie, zo blijkt uit die akten.
(f)Bij akte van 6 april 1988 (productie A15 bij conclusie van antwoord) zijn de erfpachtvoorwaarden geldende tussen de Gemeente en de Stichting met betrekking tot de percelen [perceel 1.], [perceel 2.], [perceel 3.] en [perceel 4.] in die zin gewijzigd dat artikel 7 van deze voorwaarden werd geschrapt.
Artikel 7 hield in dat de erfpachter zijn krachtens de desbetreffende akte verkregen rechten niet mocht vervreemden of bezwaren zonder toestemming van de Raad de gemeente Heeswijk-Dinther.
(g)De Stichting heeft bij akte 16 augustus 1988 haar rechten inzake het recreatieoord overgedragen aan de besloten vennootschap Recreatieoord De Wildhorst BV (hierna: De Wildhorst BV).
(h)De Wildhorst BV heeft haar erfpachtrechten in de jaren 2002 en volgende aan diverse derden verkocht. Tot en met 2006 heeft de Gemeente de erfpachtcanon met betrekking tot de desbetreffende percelen in rekening gebracht bij De Wildhorst BV.
(i)De Wildhorst BV is op 2 november 2006 in staat van faillissement verklaard.
(j)Bij akte van 11 december 2006 (productie A 12 bij conclusie van antwoord) hebben Mooi Weer en Recreanders ieder een aantal rechten geleverd gekregen betrekking hebbend op gronden behorend tot het recreatieoord; deze rechten worden in de akte van levering omschreven als "rechten van erfpacht".
(k)Bij brief van 21 december 2006 (productie 17 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft de Gemeente aan Recreanders en Mooi Weer bericht dat zij de canon, die voorheen met tussenkomst van derden aan de Gemeente werd voldaan, voortaan zelf dan wel via een door de Gemeente nader aan te wijzen derde wenste te ontvangen.
(l)Mooi Weer en Recreanders hebben de canon over 2007 aan de Gemeente voldaan.
(m)In opdracht van de Gemeente hebben [adviseur 1.] en [adviseur 2.] op 27 juni 2007 een advies uitgebracht betreffende de volle waarde van de in erfpacht uitgegeven gronden behorende tot het recreatieoord.
(n)Op 5 en 15 oktober 2007 heeft Mooi Weer verschillende van de aan haar geleverde rechten geleverd aan Jusoma. In de akte van levering zijn wederom de onder (d) bedoelde erfpachtsvoorwaarden opgenomen.
(o)Door [verzoeker van eerste aanleg] en 41 anderen is bij de rechtbank 's-Hertogenbosch een geding aanhangig gemaakt tegen de Gemeente, eveneens betrekking hebbend op erfpachtsrechten inzake de gronden waarop het recreatieoord gelegen is.
In die zaak vorderen [verzoekers van eerste aanleg] onder meer primair te verklaren voor recht dat zij niet gehouden zijn om gedurende de looptijd van het recht van (onder)erfpacht canon aan de Gemeente te voldoen, en subsidiair te verklaren voor recht dat de erfpachtcanon aan eisers niet wordt berekend overeenkomstig het rapport van [adviseur 1.] en [adviseur 2.] voornoemd.
In dat geding heeft de rechtbank bij vonnis van 29 april 2009 geoordeeld dat eisers (met uitzondering van zekere [X.] en [Y.]) het recht van erfpacht hebben geleverd gekregen, dat zij op grond van de erfpachtvoorwaarden aan de Gemeente een erfpachtcanon verschuldigd zijn en dat de erfpachtcanon niet is afgekocht. Daarom heeft de rechtbank de primaire vorderingen afgewezen.
Inzake de subsidiaire vorderingen geeft de rechtbank bij vonnis van 26 mei 2010 deskundigen benoemd met betrekking tot de vraag wat een redelijke en gebruikelijke canon is voor bedoelde percelen.
Nadat de benoemde deskundigen rapport hadden uitgebracht heeft de rechtbank bij eindvonnis onder meer, gelet op het deskundigenbericht, de waarden van de desbetreffende gronden vastgesteld voor kavels waarop een chalet is toegestaan dan wel voor kavels waarop een stacaravan is toegestaan, en het percentage van de aan de gemeente te betalen erfpachtcanon per 1 januari 2008 vastgesteld op 4% van die waarde.
[verzoekers van eerste aanleg] zijn tegen deze vonnissen in hoger beroep gekomen.
In die zaak doet het hof eveneens bij arrest van heden uitspraak.