Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. Vinke;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Van Zandvoort.
3.De beoordeling
Inkomen
De uitkering van het verschuldigde moet gedaan worden binnen een jaar na afloop van het desbetreffende kalenderjaar.
over de tijd dat de echtgenoten anders dan in onderling overleg niet samenwonen of dat tussen hen scheiding van tafel en bed bestaat;
- de man te veroordelen om met de vrouw af te rekenen op basis van de huwelijkse voorwaarden (verrekenbeding) en te bepalen dat de man aan de vrouw dient te voldoen 50% van de overgespaarde inkomsten vooralsnog te begroten op € 302.853,50;
- de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen de helft van de waarde van de kapitaal spaaroptimaalverzekering per datum indiening echtscheidingsverzoek;
- de man te veroordelen om aan de vrouw te voldoen de helft van de waarde van de privé-auto’s van het merk BMW/Mercedes met kenteken [kenteken 1.] en [kenteken 2.], te weten
- de hypothecaire lening met nr. [hypothecair leningsnummer 1.] waarop € 54.454,- is afgelost. De man heeft in hoger beroep onbetwist gesteld dat het geleende geld is gebruikt voor de betaling van een belastingschuld. Dit betekent dat van een investering met het geleende geld in de onroerende zaken van de man geen sprake is;
- dit laatste geldt ook voor de hypothecaire lening met nr. [hypothecair leningsnummer 2.] ad € 57.630,-. De man heeft onbetwist gesteld dat die lening is gebruikt om de voormelde hypotheek met nr. [hypothecair leningsnummer 1.] geheel af te lossen;
- omtrent de hypothecaire lening met nr. [hypothecair leningsnummer 3.], waarop € 30.000,- is afgelost, heeft de man onbetwist gesteld dat het geleende geld is gebruikt om de aankoop van een auto te financieren (welke auto in de verrekening tussen partijen is betrokken). Dit betekent dat ook voor deze lening geldt dat van een investering in de onroerende zaken van de man geen sprake is;
- wat betreft de “zakelijke” hypotheken is alleen de hypothecaire lening met nr. [hypothecair leningsnummer 4.] relevant, omdat alleen deze lening betrekking heeft op de periode 1996 tot en met 2002. Het standpunt van de man dat aflossingen op de “zakelijke” hypotheken niet als investeringen met overgespaard inkomen kunnen worden aangemerkt, kan niet worden aanvaard. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling bij het hof heeft de man verklaard dat alle inkomsten en uitgaven (zowel die met betrekking tot zijn eenmanszaak als de privéuitgaven) via één bankrekening liepen, met dien verstande dat de vrouw de beschikking had over een eigen bankrekening waarop maandelijks een bedrag aan huishoudgeld werd gestort. De aflossingen op de “zakelijke” hypotheken werden aldus gedaan uit de financiële middelen die partijen (ook) voor hun levensonderhoud ter beschikking stonden. Deze aflossingen dienen derhalve te worden aangemerkt als investeringen met overgespaard inkomen; het tegendeel is door de man niet aangetoond.