In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de financiële afwikkeling tussen twee ex-samenwoners die geen samenlevingscontract hadden. De man, appellant in principaal hoger beroep, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de vrouw, geïntimeerde in principaal hoger beroep, met het verzoek om een bedrag van € 12.000,- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De vrouw heeft in reconventie een bedrag van € 20.000,- gevorderd, ook vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft de vordering van de man afgewezen en de vrouw veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 16.849,81 aan de man, vermeerderd met wettelijke rente. Beide partijen zijn in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de kantonrechter.
In hoger beroep heeft de man zijn eis gewijzigd en vordert hij ook schadevergoeding voor onrechtmatig gelegd beslag. De vrouw heeft incidenteel appel ingesteld en haar eis gewijzigd door opheffing van het conservatoire beslag te vorderen. Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat partijen gedurende 24 jaar samenwoonden zonder enige contractuele regeling. De man heeft de stelling van de vrouw over psychisch geweld en financiële controle gemotiveerd betwist, maar het hof oordeelt dat deze feiten niet van doorslaggevend belang zijn voor de beoordeling van de geschilpunten.
Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren over de eigendom van een caravan en de geldleningsovereenkomst. De uitspraak van het hof houdt in dat de man moet bewijzen dat de caravan zijn eigendom was en dat de vrouw moet bewijzen dat er een geldleningsovereenkomst was. De zaak is verwezen naar een rolzitting voor verdere bewijslevering. Het hof heeft de beslissing op andere grieven aangehouden tot na de bewijslevering.