Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1],
[appellante 2],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de verkoop van een appartementsrecht. Appellant 1 heeft op 22 september 2009 een appartementsrecht gekocht van geïntimeerde 2 voor een bedrag van € 110.000,=. Dit appartementsrecht gaf recht op het gebruik van een ruimte in de kelder van een gebouw. De koop vond plaats onder begeleiding van de makelaar, geïntimeerde 1. Na de aankoop vernam appellant 1 van de gemeente dat de ruimte niet voldeed aan het Bouwbesluit en niet als woonruimte mocht worden gebruikt, wat appellant 1 niet had voorzien. Gezien deze omstandigheden vorderde appellant 1 in eerste aanleg de vernietiging of ontbinding van de koopovereenkomst, alsook schadevergoeding van de betrokken partijen.
In eerste aanleg heeft de rechtbank Breda op 14 december 2011 de koopovereenkomst vernietigd en geïntimeerden 2 en 3 hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het aankoopbedrag van € 110.000,=, vermeerderd met wettelijke rente. Ook werd geïntimeerde 1 veroordeeld tot schadevergoeding aan appellant 1. In hoger beroep heeft appellant 1 zijn eis gewijzigd en vorderde hij onder andere dat geïntimeerde 1 het bedrag van € 110.000,= met rente zou betalen, omdat de andere partijen dit bedrag niet terugbetaalden. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van appellant 1, waarbij het hof iedere verdere beslissing aanhield.
De uitspraak van het hof is gedaan op 27 mei 2014, waarbij de rechters B.A. Meulenbroek, I.B.N. Keizer en M.G.W.M. Stienissen betrokken waren. De zaak betreft belangrijke juridische vragen over de zorgplicht van makelaars en de gevolgen van onjuiste informatieverstrekking in vastgoedtransacties.