Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Maatschap [Maatschap 1],gevestigd te [vestigingsplaats],
[de man 1],wonende te [woonplaats],
[de man 2],wonende te [woonplaats],
1.Maatschap [Maatschap 2],gevestigd te [vestigingsplaats],
[de man 3],wonende te [woonplaats],
[de man 4],wonende te [woonplaats],
5.Het verloop van de procedure
De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
“(…)
Op basis van de opgedane bevindingen concluderen wij dat de klacht terecht is. De aantasting van stengelaaltjes in de tweedejaars plantuitjes werd veroorzaakt door het door u afgeleverde plantmateriaal. Deze conclusie is gebaseerd op het feit dat zich bij alle afnemers van het betreffende keuringsnummer aantasting van het gewas door stengelaaltjes voordeed.
(…).“
“(…)
Tot ons wendden zich onze cliënten, de heer [de man 3] c.s. en de heer [de man 4] (…). In 1996 heeft u van onze cliënten eerstejaars plantuitjes afgenomen. (…) In 1998 is echter vastgesteld – nadat de NAKG de eerstejaars plantuitjes had goedgekeurd – dat de uitjes toch besmet waren met stengelaaltjes. Gesteld kan worden dat de NAKG een wanprestatie jegens onze cliënten heeft geleverd. Wij willen graag thans met alle afnemers van plantuitjes tot een inventarisatie (…) komen van de problemen die zijn ontstaan als gevolg van de besmetting met stengelaaltjes. Om tot een goede inventarisatie te komen, is het noodzakelijk dat alle afnemers, alsmede onze cliënten bij elkaar komen om te komen tot een gemeenschappelijke inventarisatie. Met deze gemeenschappelijke inventarisatie kunnen wij ons dan wenden tot de NAKG. Voor deze gemeenschappelijke inventarisatie willen wij u graag uitnodigen op ons kantoor te Goes op donderdag 20 augustus 1998 (…).
(…).”
“(…)
Aanwezig: mr. A.N. Labohm,[accountant] RA, [belanghebbende 1], [belanghebbende 2]. Belanghebbenden: [volgt opsomming van 8 belanghebbenden, waaronder [belanghebbende 3]; hof]
Afwezige belanghebbenden: 1. [Maatschap 2], 2. (…).
Naar aanleiding van de brief van ondergetekenden d.d. 4 augustus 1998, gericht aan alle belanghebbenden, heeft er ten kantore van ABAB accountants een bespreking plaatsgevonden om te komen tot een inventarisatie van de problemen, zoals geformuleerd in eerder genoemde brief.
(…)
Alle aanwezigen hebben zich alle rechten voorbehouden. De strekking en het doel van de bespreking was het maken van een inventarisatie en het onderzoeken wat het gemeenschappelijk belang was en is van [geïntimeerden c.s.] enerzijds en alle belanghebbenden anderzijds.
(…)
Samenvattend mag worden gesteld dat alle belanghebbenden de mening zijn toegedaan dat de NAK G alsmede BLGG verwijtbaar tekort zijn geschoten bij de keuring van de eerstejaars plantenuitjes. Alle betrokkenen achten NAK G alsmede BLGG aansprakelijk voor de geleden schade.
(…)
Door [geïntimeerden c.s.] is aan alle belanghebbende[n; hof] de vraag voorgelegd, of alle belanghebbenden eveneens bereid zijn de NAK G en BLGG rechtstreeks aansprakelijk te stellen op basis van artikel 6:162 BW voor de door hen geleden schade.
(…)
Namens [geïntimeerden c.s.] verzoeken ondergetekenden gemachtigd te worden om de NAK G en BLGG aansprakelijk te stellen voor de geleden en nog te lijden schade, alsmede in onderhandeling te treden.
Plan van aanpak1. Uitbrengen aansprakelijkstelling
2. Bespreking alle betrokkenen, inclusief NAK G en BLGG, om te komen tot een inventarisatie
Bij akkoord verzoeken ondergetekenden een kopie van dit verslag voor akkoord te ondertekenen en te retourneren aan ABAB Accountants (…).
VerjaringIndien één van de belanghebbenden rechtstreeks een claim heeft jegens [geïntimeerden c.s.], zal [geïntimeerden c.s.] zich niet op verjaring beroepen. [geïntimeerden c.s.] heeft er namelijk belang bij dat ook belanghebbenden een claim indienen tegen de NAK G en BLGG.
behoudt zich voor het overige alle rechten voor. Zulks geldt eveneens voor alle aanwezige belanghebbenden.
(…).”
20 september 2011 bekrachtigd.
20 augustus 1998 kan worden aangemerkt als afstandsverklaring, [geïntimeerden c.s.] het recht om zich op verjaring te beroepen gelet op artikel 3:322 lid 3 BW toen niet heeft kunnen prijsgeven, aangezien de verjaring nog niet was voltooid.
“1. uitbrengen aansprakelijkstelling; 2. bespreking alle betrokkenen, inclusief NAK G en BLGG, om te komen tot een inventarisatie”; mr. Labohm en [accountant] RA hebben verzocht een kopie van het verslag te ondertekenen en te retourneren aan ABAB Accountants; en onder het kopje “verjaring” is opgenomen dat “indien één van de belanghebbenden rechtstreeks een claim heeft jegens [geïntimeerden c.s.], (…) [geïntimeerden c.s.] zich niet op verjaring [zal] beroepen. [geïntimeerden c.s.] heeft er namelijk belang bij dat ook belanghebbenden een claim indienen tegen de NAK G en BLGG”. Uit het verslag zelf kan niet worden afgeleid dat er door [geïntimeerden c.s.] een aanbod is gedaan dat ertoe strekte dat [appellanten c.s.] zou wachten met een procedure tegen [geïntimeerden c.s.] en dat [geïntimeerden c.s.] daartegenover afstand deed van haar recht een beroep op verjaring te doen. Het hof neemt hierbij in aanmerking de door [geïntimeerden c.s.] gestelde, en ook uit het verslag zelf blijkende strekking van de bespreking, namelijk een inventarisatie van de gemeenschappelijke belangen met het oog op een gezamenlijke aanpak richting NAKG en BLGG. Het verslag wijst dan ook veeleer erop dat hetgeen daarin ten aanzien van de verjaring is opgenomen, geplaatst dient te worden in het kader van het door [geïntimeerden c.s.] beoogde gezamenlijke optrekken tegen NAKG en BLGG.
ad c) beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
€ 1.475,-
8.De uitspraak
C.E.C.J. Ponsioen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 juni 2014.