Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[tegel en- natuursteenwerken] Tegel en- Natuursteenwerken,
6.Het verloop van de procedure
7.De verdere beoordeling
.
“per omgaande betalen”, tijdig te betalen en daarbij uiting te geven aan zijn positieve aansporende houding richting [appellant] met het woordje “dank” – en gegeven het uitblijven van een aankondiging van de oplevering mocht [appellant] ‘dank’ voorts niet opvatten als onvoorwaardelijke aanvaarding van het door hem gedane werk.
wieheeft afgeplakt als wel of [geïntimeerde] , gegeven de aanwezige afplakkingen, het werk van [appellant] heeft kunnen beoordelen vóór 12 oktober 2010, het door [geïntimeerde] gestelde moment van oplevering van de hele badkamer. Dat is onvoldoende komen vast te staan, mede doordat [appellant] niet – op het moment dat, volgens zijn verklaring, niets was afgeplakt en zijn werk zijns inziens helemaal gereed was - heeft aangegeven dat [geïntimeerde] het werk kon keuren omdat [appellant] wilde opleveren. In het midden kan derhalve blijven of [appellant] tot deeloplevering wel bevoegd was en of het op dat punt door hem bij memorie na enquête aangevoerde verenigbaar is met de zogenaamde twee conclusieleer. In de gegeven omstandigheden was er evenmin - anders dan [appellant] heeft verklaard - aanleiding voor [geïntimeerde] onder afplakkingen te gaan kijken naar het door [appellant] uitgevoerde tegelwerk. Dat [geïntimeerde] [appellant] nog reparaties heeft laten uitvoeren doet aan het voorgaande niet af. Hetzelfde geldt voor het feit dat [geïntimeerde] na [appellant] werkzaamheden heeft laten verrichten als ‘kitten’ en ‘afmonteren’: bij gebreke van een aankondiging van oplevering van het tegelwerk als zodanig kan ook geen stilzwijgende aanvaarding van het tegelwerk volgen, dit nog los van de afplakkingen. Tenslotte hebben [appellant] en zijn echtgenote niets verklaard over de vraag of de (gestelde) gebreken bij oplevering redelijkerwijs door [geïntimeerde] konden worden ontdekt, noch dat het tegelwerk door [geïntimeerde] zonder voorbehoud is aanvaard.
Ook na ontvangst van het deskundigenrapport – dat hem op 17 december 2010 is toegestuurd, r.o. 4.1.11 van het tussenarrest - heeft [appellant] niet aangegeven contra-expertise te willen verrichten. Pas enkele maanden later, bij brief van 18 maart 2011 heeft [appellant] aangeven op contra-expertise (“second opinion”) te wachten. Op dat moment was contra-expertise niet meer mogelijk, want de herstelwerkzaamheden waren al uitgevoerd. [appellant] was hiervan op de hoogte. De contra-expertise is uitsluitend uitgevoerd op basis van fotokopieën van foto’s, hetgeen [geïntimeerde] onmogelijk acht. De ‘expert’ (van [appellant] ) is niet ter plaatse geweest, rept van onduidelijke en onscherpe foto’s en concludeert uitsluitend daarop dat het werk niet volledig had hoeven worden afgekeurd. De ‘expert’ wijst op een uitvoeringsrichtlijn, maar toetst zelf op geen enkele wijze aan die richtlijn. Het rapport van de ‘expert’ onderbouwt [appellant] grief V niet, aldus [geïntimeerde] . De door [geïntimeerde] ingeschakelde deskundige heeft met eigen ogen de gebreken geconstateerd en is op basis van zijn eigen waarneming tot zijn bevindingen gekomen, aldus [geïntimeerde] .
heb ik het daarbij gelaten”)
€ 700,= - zodat voor de bepaling van de aan [geïntimeerde] toekomende schadevergoeding op dit punt, gezien het door [appellant] gevoerde verweer, nader onderzoek noodzakelijk is.
In het kader van de memorie na enquête heeft [appellant] - conform onderdeel 4.7. van het tussenarrest – hierop geantwoord dat indien [geïntimeerde] geen toewijzing krijgt van de genoemde kosten, [geïntimeerde] ook geen kosten heeft. [geïntimeerde] heeft aan zijn contractuele plicht om kosten te vorderen voldaan en ARAG kan niet toegewezen kosten niet aan [geïntimeerde] in rekening brengen.
10.16. Voor zover [appellant] blijkens de memorie na enquête opnieuw beoordeling wenst van grief IX geldt - zoals [geïntimeerde] ook heeft betoogd – dat het hof deze grief al bij wijze van bindende eindbeslissing heeft afgewezen.
Vervolgens zal [appellant] een antwoordakte mogen indienen.
11.De uitspraak
dinsdag 17 juni 2014voor nadere akte zijdens [geïntimeerde] als bedoeld in onderdeel 10.14.5. ;