In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. De partijen, die op 28 november 1978 in de Filipijnen zijn gehuwd, hebben beiden de Nederlandse nationaliteit op het moment van de echtscheiding. De rechtbank Roermond heeft op 7 juli 2010 de echtscheiding uitgesproken en bevolen tot verdeling van de gemeenschappelijke goederen. In het bestreden vonnis van 20 maart 2013 heeft de rechtbank onder andere bepaald dat de schuld van een gezamenlijke rekening voor rekening van de man komt, en dat de vrouw aan de man een bedrag in euro's moet betalen dat overeenkomt met een bedrag in peso's, dat is vastgesteld op 1.145.201,50 peso's.
De man is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissingen, waarbij hij zich niet kon verenigen met de wijze waarop de rechtbank de waarden van de onroerende zaken op de Filipijnen heeft vastgesteld. Het hof heeft de grieven van de man in overweging genomen en vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte de waarden van de onroerende zaken heeft gemiddeld. Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw onvoldoende feiten heeft aangedragen om aan te nemen dat de onroerende zaken op bijzondere wijze aan haar zijn verknocht, en dat deze in de verdeling dienen te worden betrokken.
Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking had op de schuld van de gezamenlijke rekening, en heeft bepaald dat de vrouw aan de man de helft van de bedragen die hij aan de bank heeft betaald, moet vergoeden. Het hof heeft de overige beslissingen van de rechtbank bekrachtigd. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige waardering van onroerende zaken in internationale huwelijksvermogensrechtelijke geschillen.