16.3.2.Voorts zullen [geïntimeerden c.s.] dienen zorg te dragen voor vertaling door een beëdigd vertaler van de volgende tekstgedeelten respectievelijk vragen, als door het hof in formulier A als horend bij de EG-Bewijsverordening op diverse plaatsen in te vullen, welk formulier in de Franse taal gericht zal worden aan het Tribunal de Grande Instance de Grenoble. Aan dit arrest zal de Nederlandse versie van het formulier worden gehecht (zie ook hierna).
Dit formulier hoeft niet te worden vertaald nu reeds een authentieke Franse tekst digitaal voor het hof beschikbaar is via het genoemde Europees Justitieel netwerk voor burgerlijke en handelszaken.
16.3.2.1. Het hof wenst een vertaling van de volgende tekst, als bij onderdeel 11 van het formulier in te vullen althans in een bijlage bij te voegen:
“
De onderhavige zaak betreft een door [appellant] ingestelde vordering tot verwijdering van een coniferenhaag, geplant op het terrein van [geïntimeerden c.s.], tussen de woningen van [appellant] en [geïntimeerden c.s.] De vordering tot verwijdering zal worden afgewezen omdat deze is verjaard, indien [geïntimeerden c.s.] erin slagen te bewijzen dat de coniferenhaag is geplant vóór 27 september 1985.
[geïntimeerden c.s.] hebben in het kader van de bij tussenarrest van 9 april 2013 aan hen gegeven bewijsopdracht enige schriftelijke verklaringen, foto’s en correspondentie overgelegd en gesteld dat zij [getuige] als getuige willen horen. De relevante arresten alsook de genoemde stukken zullen in afschrift als bijlagen, voorzien van een beëdigde vertaling in de Franse taal, als bedoeld in onderdeel 12.2.9. van dit formulier aan het formulier worden aangehecht.”
16.3.2.2. Daarnaast wenst het hof vertaling van de volgende tekst, als bij onderdeel 12.1 van het formulier in te vullen althans in een bijlage bij te voegen:
“
Het verzoek betreft het onder ede, althans belofte - dit naar keuze van de getuige zelf - met inachtneming van de ter zake geldende regels van Frans procesrecht horen van de hierna te noemen getuige aangaande de aan [geïntimeerden c.s.] gegeven bewijsopdracht.
De verklaringen dienen in een proces-verbaal te worden neergelegd en door de betreffende getuige te worden ondertekend nadat de verklaring is voorgelezen en daarbij is volhard. Indien de getuige weigert te tekenen dan wel verklaart dit niet te kunnen dan dient daarvan een aantekening te worden gemaakt, waarbij tevens de reden van weigering of verhindering - indien gegeven - dient te worden opgenomen”
16.3.2.3. Voorts wenst het hof vertaling van de volgende tekst, als bij onderdeel 12.2.6 van het formulier in te vullen althans in een bijlage bij te voegen:
“
Aan getuige heer [getuige] dienen de volgende vragen te worden gesteld, die hij op basis vaneigen wetenschapdient te beantwoorden, nadat eerst is vastgesteld dat hem geen verschoningsrecht toekomt (zie artikel 165 lid 2 Rv, in bijlage bij onderdeel 12.2.7.):
1/ Volgens de transportakte van 23 oktober 1974 bent u toen samen met uw vader [vader van getuige] eigenaar geworden van een perceel weiland te [woonplaats] aan de [perceel 1].
Wanneer is (zijn) op dit perceel een c.q. twee woonhuizen gebouwd? Wanneer was die bouw voltooid?
2/ Blijkens een akte van 8 april 1982 zijn [vader van getuige] en u overgegaan tot scheiding en deling van de op het perceel gebouwde woonhuizen, en is aan u een van beide woonhuizen – thans [perceel 2] - toegescheiden.Heeft u zelf in een of beide woonhuizen op genoemd perceel gewoond? Zo ja in welke periode?
3/ Bent u bekend met de “oude” coniferenhaag die tussen het huis aan de [perceel 2] en het perceel (thans) [perceel 3] is geplant?
4/ Zo ja, weet u wanneer die haag is geplant?
5/ Weet u in welk kader (waarom), door wie en in wiens opdracht de haag is geplant?
6/ Kunt u de redenen van deze wetenschap aangeven?
7/ Hebt u nog foto’s of andere stukken waaruit blijkt wanneer de haag is geplant?
8/ Kent u[Y.] en [X]? Zo ja, kunt u mededelen in welke relatie deze personen tot u staan?
9/ Aan u wordt getoond een brief van genoemde [X], waarin deze schrijft dat genoemde [Y.] zou hebben gezegd dat de coniferenhaag is geplant toen de tuin is aangelegd. (Genoemde brief is, met beëdigde vertaling, als bijlage bij onderdeel 12.2.6. aangehecht). Wat kunt u hierover verklaren?
10/ Aan u wordt getoond een e-mailbericht van 31 mei 2013 vanaf het e-mailadres [emailadres] aan mr. Van Stiphout, de advocaat van [geïntimeerden c.s.] (Genoemd e-mailbericht is, met beëdigde vertaling als bijlage bij onderdeel 12.2.6. aangehecht). Heeft u in verband met deze e-mail nog iets op te merken, wat in uw ogen relevant is?
11/ Hebt u de in die e-mail genoemde foto nog? Kunt u die tonen?
Indien u de foto nog hebt: wilt u een kopie daarvan na afloop van dit verhoor op kosten van [geïntimeerden c.s.] aan de advocaat van [geïntimeerden c.s.] toezenden?
Indien u de foto niet meer hebt: waarom niet?
12/Aan u wordt getoond een brief van u van 6 december 2013 aan mr. Van Stiphout, de advocaat van [geïntimeerden c.s.] (Genoemde brief is, met beëdigde vertaling, als bijlage bij onderdeel 12.2.6. aangehecht). Heeft u in verband met deze brief nog iets op te merken, wat in uw ogen relevant is?
13/ Hebt u de in die brief genoemde foto’s nog? Kunt u die tonen?
Indien u de foto’s nog hebt: wilt u een kopie daarvan na afloop van dit verhoor op kosten van [geïntimeerden c.s.] aan de advocaat van [geïntimeerden c.s.] toezenden?
Indien u de foto’s niet meer hebt: waarom niet?
14/ Overige vragen die door de beide raadslieden – indien aanwezig - respectief worden voorgesteld, zulks conform het Nederlands procesrecht, en vragen die dienstig zijn aan het beoordelen van de bewijslevering.”
16.3.2.4. In het kader van onderdeel 12.2.7. van het formulier wenst het hof vertaling van de volgende tekst, als aldaar in te vullen althans in een bijlage bij te voegen:
“
Getuige [getuige] mag niet weigeren een verklaring af te leggen. Artikel 165 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) is hierop van toepassing.
De getuige mag – doch is niet verplicht - zich verschonen als getuige indien voldaan is aan artikel 165 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv), dan wel ten aanzien van een specifieke vraag indien voldaan is aan artikel 165 lid 3 Rv. Genoemd artikel 165 Rv luidt als volgt:
‘1. Een ieder, daartoe op wettige wijze opgeroepen, is verplicht getuigenis af te leggen.
2. Van deze verplichting kunnen zich verschonen:
a. de echtgenoot en de vroegere echtgenoot dan wel de geregistreerde partner en de vroegere geregistreerde partner van een partij, de bloed- of aanverwanten van een partij of van de echtgenoot of van de geregistreerde partner van een partij, tot de tweede graad ingesloten, een en ander tenzij de partij in hoedanigheid optreedt;
b. zij die tot geheimhouding verplicht zijn uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking omtrent hetgeen hun in die hoedanigheid is toevertrouwd.
3. De getuige kan zich verschonen van het beantwoorden van een hem gestelde vraag, indien hij daardoor of zichzelf, of een van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in de tweede of derde graad, of zijn echtgenoot of vroegere echtgenoot onderscheidenlijk zijn geregistreerde partner of vroegere geregistreerde partner aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling ter zake van een misdrijf zou blootstellen.’
Indien getuige [getuige] weigert een verklaring af te leggen of een vraag te beantwoorden dan geldt de volgende regeling van artikel 173 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv):
‘1. Indien een getuige weigert zijn verklaring af te leggen, kan de rechter op verzoek van de belanghebbende partij bevelen, dat hij op kosten van die partij in gijzeling zal worden gesteld totdat hij aan zijn verplichting zal hebben voldaan, met dien verstande dat de gijzeling ten hoogste een jaar kan duren. Deze bepaling is niet van toepassing als het een partij betreft die als getuige wordt gehoord.
2. De rechter beveelt de gijzeling slechts indien naar zijn oordeel het belang van de waarheidsvinding toepassing van die maatregel rechtvaardigt.
3. De rechter die de gijzeling heeft bevolen, beëindigt ambtshalve of op verzoek van de gegijzelde de gijzeling indien voortzetting ervan naar zijn oordeel niet meer door het belang dat met toepassing van de dwangmaatregel werd gediend, wordt gerechtvaardigd’.
16.3.2.5. In het kader van onderdeel 12.2.9. van het formulier wenst het hof tenslotte vertaling van de volgende tekst, als aldaar in te vullen althans in een bijlage bij te voegen:
“Ter verduidelijking van het verzoek en ten behoeve van het getuigenverhoor door Tribunal de Grande Instance de Grenoble worden de volgende stukken voorzien van een vertaling overgelegd:* (i) het tussenarrest van het hof van 9 april 2013, vanaf het begin tot en met rechtsoverweging 8.3, en vanaf rechtsoverweging 8.5.1. tot aan het einde;
* (ii) het tussenarrest van het hof van 12 november 2013, met uitzondering van rechtsoverweging 10.1.1 het eerste gedachtestreepje;
* (iii) het tussenarrest van het hof van heden;
* (iv) de navolgende in de procedure overgelegde stukken:
- het e-mailbericht van [getuige] van 31 mei 2013 (prod. 1 bij akte van 18 maart 2014)
- de brief van [X] van 18 juni 2013 (prod. F bij akte van 23 juli 2013)
-de brief van [getuige] van 6 december 2013 (prod. 1 bij akte van 18 maart 2014).”