Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
gevestigd te [vestigingsplaats],
Chemetall GmbH,
gevestigd te [vestigingsplaats] (Duitsland),
Chemetall c.s.– als gedaagden en geïntimeerde in principaal appel – [geïntimeerde] – als eiseres.
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 96082/HA ZA 03-1101)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
"Klachten") van de door Cetema B.V. gehanteerde algemene voorwaarden (prod. A18 bij inleidende dagvaarding) luidt, voor zover voor de beoordeling van belang:
dat de aflevering is geschied, dan wel, indien één en ander redelijkerwijs niet reeds bij aflevering kon worden ontdekt, uiterlijk op de achtste dag na de dag dat het gebrek is ontdekt, schriftelijk aan Cetema B.V. mede te delen.
"Klachten") van de door Chemetall N.V. gehanteerde algemene voorwaarden (prod. A17 bij inleidende dagvaarding) luidt:
"Aansprakelijkheid") van de algemene voorwaarden van Cetema B.V. en artikel 14 van de algemene voorwaarden van Chemetall N.V., welke artikelen nagenoeg gelijkluidend zijn, luiden:
is nimmer gehouden tot vergoeding van enige schade, hoe ook genaamd, welke onmiddellijk of middellijk voortvloeit uit annulering of niet nakoming van de overeenkomst, een vertraging, vergissing of fout bij de levering, het vervoer, het gebruik van het verkochte, onze adviezen betreffende het gebruik van het verkochte of de toepassing van onze procedés, met name ook niet voor enig verlies of enige winstderving van de koper zijnde onze aansprakelijkheid uitdrukkelijk beperkt tot levering van het verkochte en nakoming van de in artikel 12 genoemde garantieverplichtingen.
nog derden waarvan zij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt - hierna te noemen "uitvoerders" - zijn jegens de koper aansprakelijk voor vergoeding van enige schade, direct of indirect, aan personen of goederen[zaken]
toegebracht door of in verband met de uitvoering van de overeenkomst, of door of in verband met de goederen[zaken]
of het gebruik daarvan.
of enige uitvoerder ondanks het vorenstaande jegens de koper aansprakelijk mocht zijn op grond van bepalingen van dwingend recht, is Cetema B.V.[Chemetall N.V.]
respectievelijk de uitvoerder, slechts aansprakelijk voor vergoeding van directe schade en niet voor vergoeding van indirecte schade, daaronder begrepen bedrijfsschade en gevolgschade, en is Cetema B.V.[Chemetall N.V.]
, respectievelijk die uitvoerder, evenmin aansprakelijk voor vergoeding van schade, voorzover die de prijs van de zaken te boven gaat."
de Glasfabrikanten.
primair: voor recht te verklaren dat Chemetall c.s. tekort zijn geschoten in de nakoming van de verplichting tot levering van deugdelijke (onberispelijke) kit (Nafotherm M82) voor isolerende dubbele beglazingen;
jegens Cetema B.V. c.s.
“aging test”had kunnen en moeten constateren dat er in elk geval in de ogen van [geïntimeerde] sprake was van een hechtingsgebrek (nr. 193 e.v. van de memorie van grieven).
aging testte doen bij elke geleverde partij Naftotherm M82 en bestond in elk geval vanaf 1994 (het jaar waarin volgens [geïntimeerde] de leveranties zijn begonnen die condensatieschade hebben veroorzaakt) voor [geïntimeerde] geen verplichting om door Chemetall c.s. geleverde partijen te onderzoeken.
“verschillende klachten (heeft) verzonden naar Chemetall (zie bijvoorbeeld productie 18(noot hof: bij conclusie van antwoord)
Chemetall)”. Die stelling houdt het hof voor juist omdat Chemetall c.s. in nummer 182 van haar memorie van grieven stellen dat zij medio 1999 voor het eerst met [geïntimeerde] hebben gesproken over condensatieproblemen. “Medio 1999” betekent naar normaal spraakgebruik “ongeveer in het midden van 1999”. Dat brengt met zich dat Chemetall dus vóór ongeveer het midden van 1999 minimaal één klacht hadden ontvangen van [geïntimeerde]. Zij hebben verder minimaal nog een klacht ontvangen en wel de klacht die is vermeld in productie 18 bij conclusie van antwoord (een klacht van 26 november 1999 waarin klager [klagers] schrijven dat de hoeveelheid lekke dubbele ruiten abnormale vormen heeft aangenomen en welke klacht kennelijk bij fax van 29 november 1999 door [geïntimeerde] is doorgezonden naar Chemetall t.a.v. [medewerker van Chemetall 1]). Dit betekent dus dat Chemetall c.s. al ongeveer in het midden van 1999 met [geïntimeerde] hebben gesproken over condensatieklachten en in elk geval in november 1999 een brief ontvingen waarin een afnemer van [geïntimeerde], [klagers], schrijven
“De hoeveelheid lekke dubbele ruiten heeft abnormale vormen aangenomen de laatste tijd. (…) Zoals door U gemeld betreft het lekgaan waarschijnlijk de verbinding van de glasbladen en met name de kit die hiervoor door uw bedrijf gebruikt is. (…)”. Met die klachten heeft [geïntimeerde] tijdig geklaagd. Het hof weegt hierbij mee dat uit het feit dat al medio 1999 is gesproken over de klachten, moet worden afgeleid dat zij serieus werden genomen door Chemetall c.s. De ernst van de klachten en de mogelijke grote gevolgen daarvan zijn door Chemetall c.s. begrepen, althans had Chemetall c.s. behoren te begrijpen gelet op het feit dat een afnemer van [geïntimeerde] het heeft over de abnormale vormen in de hoeveelheid lekke dubbele ruiten, waarbij ook expliciet de kit als oorzaak wordt aangewezen. Het hof ziet niet op welke wijze [geïntimeerde] voor medio 1999 én had kunnen constateren dat de kit de oorzaak was én vervolgens voor medio 1999 daarover had kunnen en moeten klagen bij Chemetall c.s. Aldus kan het hof het antwoord op de vraag of [geïntimeerde] en Chemetall c.s. al in 1998 mondeling contact hebben gehad over de condensatieklachten en de aard en inhoud daarvan in het midden laten en voorbijgaan aan het betreffende bewijsaanbod van [geïntimeerde] als niet relevant.
Naar aanleiding van onze gesprekken omtrent verhoogde lekkage van isolatieglas heb ik vorige week in [vestigingsplaats] een gesprek gehad met onze heer [hoofd laboratorium Anwendungstechnik], hoofd laboratorium Anwendungstechnik. Inmiddels hebben enkele onderzoeken plaatsgevonden in het kader van onze gezamenlijke research met Glaverbel en in opdracht van individuele klanten bij TNO in [vestigingsplaats]. Uit deze onderzoeken blijkt dat de Naftotherm aan de norm voldoet en niet in verband gebracht kan worden met het ontstaan van verhoogde lekkage. (…) Als marktleider op het gebied van isolatieglasafdichting (…) heeft Chemetall besloten een gezamenlijk matrixonderzoek te starten bij onze klanten, om tot de vaststelling van een oorzakelijk verband te komen. (…) Om een en ander aan u voor te stellen willen de heer [hoofd laboratorium Anwendungstechnik] en ondergetekende een afspraak met u maken in week 34 (…)”;
door [geïntimeerde] en haar afnemersniet zijn gewijzigd. [geïntimeerde] betwist echter niet dat dergelijke wijzigingen
in het algemeenwél regelmatig plaatsvonden dan wel konden plaatsvinden, zodat het hof hiervan uitgaat.
in het algemeengeschikt was om te worden gebruikt als buitenvoegkit bij de productie van in Nederland te gebruiken isolerend dubbelglas, in de zin dat Naftotherm M82 haar hechtkracht en vochtwerende eigenschappen - na plaatsing in houten-, aluminium-, stalen- en kunststofkozijnen - tenminste 10 jaar zou behouden (tenminste wanneer (a) Naftotherm M82 door [geïntimeerde] juist werd verwerkt, (b) de afnemers van [geïntimeerde] het isolerend dubbelglas conform de norm NPR 3577 in de kozijnen plaatsten, en (c) de kozijnen met het isolerend dubbelglas vervolgens juist werden onderhouden).
cahiers des charges, wordt het verworpen. Het (gestelde) gegeven dat [geïntimeerde] tenminste mocht verwachten dat Naftotherm M82 voldeed aan voormelde specificaties, laat onverlet dat [geïntimeerde] daarnaast mocht verwachten dat Naftotherm M82 in het algemeen geschikt was om te worden gebruikt als buitenvoegkit (4.25.3). Dat Chemetall c.s. ter zake de geschiktheid van Naftotherm M82 geen garantie hebben verstrekt staat evenmin aan voormelde - op het burgerlijk wetboek (art. 7:17 BW) gebaseerde - verwachting in de weg.
‘Eigenschaften gelten nur insoweit als zugesichert, als wir die Zusicherung ausdrucklich und schriftlich erklart haben’) de verwachtingen van [geïntimeerde] heeft beperkt, hebben Chemetall c.s. dit verweer onvoldoende gemotiveerd. Mocht deze voorwaarde al gelden in de rechtsverhouding tussen [geïntimeerde] en
Chemetall GmbH, dan is hiermee niet (zonder meer) gegeven dat deze voorwaarde de verwachtingen van [geïntimeerde] beperkt in de rechtsverhouding tussen [geïntimeerde] en
Cetema B.V. c.s.
cahiers des chargeszou melden, en – nu de wijzigingen van Naftotherm M82 waarop [geïntimeerde] doelt (met name een verlaging van de polymeren en weekmakers en een verhoging van de vulmiddelen) niet leidden tot wijzigingen in de productspecificaties als vermeld op de
cahiers des charges- Chemetall c.s. deze wijzigingen niet behoefde te melden, wordt het verworpen.
cahiers des chargesmededeling aan [geïntimeerde] moesten doen (hetgeen [geïntimeerde] betwist), laat zulks onverlet dat de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid met zich brengt dat op Chemetall c.s. de plicht rustte [geïntimeerde] op de hoogte te stellen van wijzigingen in de samenstelling van Naftotherm M82 die (a) afbreuk deden of zouden kunnen doen aan de hechtkracht en/of vochtwerendheid, dan wel (b) Naftotherm M82 (mogelijk) onverenigbaar maakte met door [geïntimeerde] (bij de productie van haar isolerend dubbelglas) en/of haar afnemers (bij plaatsing van dit isolerend dubbelglas in een kozijn) gebruikte bestanddelen, waaronder de butylkit van Chemetal c.s.
cahiers des charges, maar een dergelijke afspraak is gesteld noch gebleken.
‘Eigenschaften gelten nur insoweit als zugesichert, als wir die Zusicherung ausdrucklich und schriftlich erklart haben’(artikel 6 sub d (aa)). In deze voorwaarde valt immers niet te lezen dat Chemetall GmbH ontslagen zou zijn van de verplichting wijzigingen in de samenstelling van Naftotherm M82 te melden. Bovendien geldt de voorwaarde zonder nadere toelichting die ontbreekt niet in de rechtsverhouding tussen [geïntimeerde] en Cetema B.V. c.s., tenminste niet zonder meer.
het algemeengeschikt was om te worden gebruikt als buitenvoegkit bij de productie van (deels) in Nederland te gebruiken isolerend dubbelglas, in de zin dat Naftotherm M82 haar hechtkracht en vochtwerende eigenschappen - na plaatsing in een houten-, aluminium-, stalen- of kunststofkozijn - tenminste 10 jaar zou behouden (tenminste wanneer (a) Naftotherm M82 door [geïntimeerde] juist werd verwerkt, (b) de afnemers van [geïntimeerde] het isolerend dubbelglas conform de norm NPR 3577 in de kozijnen plaatsten, en (c) de kozijnen met het isolerend dubbelglas vervolgens juist werden onderhouden);
second opinionuit te brengen naar aanleiding van de bevindingen van de deskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] en – in het verlengde daarvan – enige aanvullende vragen te beantwoorden.
gemotiveerdantwoord te geven op de volgende vragen:
- Bij ieder antwoord op een vraag door [deskundige 1] en [deskundige 2] graag ook betrekken de motivering van en aanvulling op dit antwoord in (i) andere delen van het voorlopige deskundigenbericht, en (ii) de verklaringen van de deskundigen als opgenomen in het proces-verbaal van de comparitie van 12 november 2010.
- Wanneer u de conclusies van [deskundige 1] en [deskundige 2] (grotendeels) deelt, kunt u - veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat de Naftotherm M82 in de relevante periode (slechts) in circa 3-6% van de door de Glasfabrikanten geproduceerde isolerende dubbele beglazingen bovenmatige condensatieschade veroorzaakte terwijl de Naftotherm M82 bij andere glasproducenten in Nederland en Europa in diezelfde periode geen noemenswaardige condensatieschade veroorzaakte - hiervoor een verklaring geven?
het algemeengeschikt om te worden gebruikt als buitenvoegkit bij de productie van in Nederland te gebruiken isolerend dubbelglas, in de zin dat Naftotherm M82 haar hechtkracht en vochtwerende eigenschappen - na plaatsing in een houten-, aluminium-, stalen- of kunststofkozijn - tenminste 10 jaar zou behouden (tenminste wanneer (a) Naftotherm M82 door de producenten van het isolerend dubbelglas juist werd verwerkt, (b) de afnemers van deze producenten het isolerend dubbelglas conform de norm NPR 3577 in de kozijnen plaatsten, en (c) de kozijnen met het isolerend dubbelglas vervolgens juist werden onderhouden)?
- Mogelijke
- Zo het antwoord op vraag b (gedeeltelijk) negatief is, kunt u - veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat de Naftotherm M82 in de relevante periode (slechts) in circa 3-6% van de door de Glasfabrikanten geproduceerde isolerende dubbele beglazingen bovenmatige condensatieschade veroorzaakte terwijl de Naftotherm M82 bij andere glasproducenten in Nederland en Europa in diezelfde periode geen noemenswaardige condensatieschade veroorzaakte - hiervoor een verklaring geven?
‘Water Durability of Adhesive Bonds between Glass and Polysulfide Sealants’) kunnen worden ontdekt vóórdat de (ongeschikte) Naftotherm M82 werd geleverd aan [geïntimeerde], en zo ja, was dit eenvoudig geweest?
‘Water durability of adhesive Bonds between glass and polysulfide sealants’) kunnen worden ontdekt vóórdat de (kwalitatief mindere) Naftotherm M82 werd geleverd aan [geïntimeerde], en zo ja, was dit eenvoudig geweest?
‘De uit de verkregen resultaten berekende polysulfide-gehaltes, geven een daling hiervan aan gedurende de periode van ’92 tot’98 (van 37.2% tot 24.3%) (..) Uit de door partijen aangereikte gegevens (2.5.3 en vertrouwelijke informatie) blijkt dat gedurende de periode 1990-2001 de samenstelling van Naftotherm M82 is gewijzigd. Het gehalte aan polysulfide polymeer daalde (..) Het polymeergehalte in Naftotherm M82 was na 1992 lager dan 30 gew.%’(respectievelijk p. 158, 159 en 187 deskundigenbericht).
‘Het percentage polymeren zit in de Naftotherm in ieder geval onder de 30’.
voordatde (gestelde) bovenmatige condensatieschade zich voordeed tot enkele jaren
nadatzich geen bovenmatige condensatieschade meer voordeed,
per jaarwordt weergegeven welk bedrag aan schadevergoeding in dat jaar in totaal door [geïntimeerde] (en/of hun verzekeringsmaatschappij(en)) aan derden is betaald als vergoeding vanwege condensatieschade aan door [geïntimeerde] geproduceerd isolerend dubbelglas.
het percentage(bovenmatige) condensatieschade was in verhouding tot de totale productie van dat jaar van isolerend dubbelglas waarin Naftotherm M82 was verwerkt (nota bene: naar het hof begrijpt bestaat de totale jaarproductie van Glaverbel c.s. en Arvah c.s. niet alleen uit door de hun Nederlandse productiebedrijven geproduceerde beglazingen maar ook uit de door hun Belgische productiebedrijven geproduceerde beglazingen die door Glaverbel c.s. en Arvah c.s. op de Nederlandse markt zijn verkocht);
alleproductiebedrijven van [geïntimeerde] gezamenlijk;
alleproductiebedrijven van [geïntimeerde] gezamenlijk;
per productiejaarvanaf 1994 tot en met 2001 (gemotiveerd) te stellen:
exact dezelfde samenstellingals de ieder jaar aan de Glasfabrikanten geleverde Naftotherm M82;
‘Naftotherm M82 VK Mengen Europa 1992-2000 un Schaden durch Kondensation’(prod. 8 conclusie van antwoord). In dit overzicht is in het aan het hof overgelegde procesdossier de kolom
‘Niederlande’en
‘Total’niet goed leesbaar. Het hof verzoekt Chemetall c.s. bij de te nemen memorie na deskundigenbericht een exemplaar van voormeld overzicht over te leggen, waarin deze kolommen wel goed leesbaar zijn.
Onze algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden zijn gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank ’s-Hertogenbosch d.d. 01-11-1991”(hierna: de depotverwijzing); dat in het kader van de markt waarop Chemetall N.V. en [geïntimeerde] opereerden het gebruikelijk is te werken met algemene voorwaarden (nr. 164 memorie van grieven; nr. 74 memorie van antwoord incidenteel appel) en dat ook betekenis toekomt aan andere stukken waarop wel uitdrukkelijk de algemene voorwaarden van Cetema B.V. en Chemetall N.V. van toepassing werden verklaard (nr. 152 memorie van grieven; nr. 74 memorie van antwoord incidenteel appel). [geïntimeerde] heeft de vermelding van de mededeling op alle facturen betwist (nr. III.10 memorie van antwoord), en primair betoogd dat het enkele vermelden op facturen waar algemene voorwaarden zijn gedeponeerd onvoldoende is om toepasselijkheid ervan op lopende overeenkomsten en/of nieuwe overeenkomsten te bewerkstelligen. Hetzelfde geldt voor de door Chemetall c.s. overgelegde brieven (prod. H9 memorie van grieven) waarin de algemene voorwaarden van Cetema B.V. niet expliciet van toepassing zijn verklaard, en welke brieven niet gericht zijn aan [geïntimeerde] en bovendien geen betrekking hadden op het kopen van Naftotherm M82 terwijl evenmin blijkt dat de aan de orde zijnde aanbiedingen hebben geleid tot een overeenkomst met [geïntimeerde] (nrs. III.12-13 en III.27 memorie van antwoord). Hieruit blijkt veeleer - aldus [geïntimeerde] - dat indien Cetema B.V. de toepasselijkheid van algemene voorwaarden wenste, zij dit expliciet opnam in haar aanbod (nr. III.27 memorie van antwoord). Ter zake Naftotherm M82 heeft Cetema B.V. dit niet gedaan en kon derhalve door Cetema B.V. niet worden verwacht van [geïntimeerde] dat zij had moeten begrijpen dat Cetema B.V. alsnog de algemene voorwaarden van toepassing wilde verklaren op de levering van Naftotherm M82, aldus [geïntimeerde]. Chemetall c.s. hebben aangeboden alle facturen als door Cetema B.V. en Chemetall N.V. aan [geïntimeerde] gestuurd in het geding te brengen.
a - feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat sprake is geweest van ter handstelling aan [geïntimeerde] van de algemene voorwaarden van Cetema B.V. op een zodanige wijze dat tezamen met de overige omstandigheden, waaronder de respectieve vermelding op facturen van Cetema B.V., deze algemene voorwaarden door [geïntimeerde] zijn aanvaard;
überhauptaan [geïntimeerde] zijn overhandigd, overweegt het hof, mede gezien hetgeen Chemetall c.s. overigens hebben betoogd, voorshands reeds als volgt.
Zonder duidelijke verwijzing naar algemene voorwaarden kon van [geïntimeerde] niet verwacht worden dat zij bezwaar zou maken zodat stilzwijgende aanvaarding van de algemene voorwaarden van Cetema B.V. niet aan de orde kan zijn.
Dit wordt niet anders vanwege het door Chemetall c.s. gestelde gebruik in de branche om te werken met algemene voorwaarden. Los van het feit dat tussen partijen in discussie is naar welke ‘branche’ moet worden gekeken (kitmarkt of dubbelglasbranche), betekent een dergelijk gebruik niet dat aldus dan ook gegeven is dat Cetema B.V. haar eigen algemene voorwaarden wenste te gebruiken of dat [geïntimeerde] dit zonder nadere verwijzing had moeten begrijpen.
P.S. In de bijlage treft u onze nieuwe verkoop-en leveringsvoorwaarden aan” niet op te vatten als een mededeling dat een verandering optrad, bestaande uit toepasselijkheid van de genoemde algemene voorwaarden op de koopovereenkomsten ter zake Naftotherm M82 waarop tot dan toe geen algemene voorwaarden van toepassing waren. Het feit dat vervolgens ook in de ogen van [geïntimeerde] Chemetall N.V. in beginsel wel adequaat op haar facturen vanaf eind oktober 1995 standaard vermeldde dat haar algemene voorwaarden toepasselijk waren, betekent in de gegeven omstandigheden evenmin dat Chemetall N.V. - zonder expliciete mededeling aan [geïntimeerde] dat zij (in afwijking van de voorheen geldende situatie) in de toekomst toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden wenste - mocht aannemen dat [geïntimeerde] had begrepen dat voortaan anders dan voorheen wél algemene voorwaarden zouden gelden. Dit geldt temeer daar toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Chemetall N.V. neerkwam op een verslechtering van de rechtspositie van [geïntimeerde] ten opzichte van de voorheen geldende situatie (tenminste in bepaalde gevallen), zodat Chemetall N.V. niet te snel ervanuit mocht gaan dat [geïntimeerde] dit wilde. In dit verband is nog van belang dat Chemetall c.s. niet hebben gesteld dat zij [geïntimeerde] als ‘tegenprestatie’ voor haar (gestelde) akkoord met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden concreet bepaalde voordelen in het vooruitzicht hadden gesteld, zodat de over en weer te verlangen prestaties daarmee weer (min of meer) in evenwicht kwamen. Nu [geïntimeerde] evenmin had hoeven begrijpen dat Chemetall N.V. toepasselijkheid van de algemene voorwaarden wenste, geldt ook hier dat alsdan stilzwijgende aanvaarding niet aan de orde kan zijn.
Het gebruik van de kan-ban formulieren speelt in bovenstaande beoordeling overigens geen rol, nu uit de stellingen van partijen en overgelegde stukken blijkt dat het kan-ban formulier met name zag op uitfacturatie van een door [geïntimeerde] gebruikt vat Naftotherm M82, dat zich al bevond bij [geïntimeerde], alwaar een deel van de voorraad van Chemetall N.V. (en voorheen Cetema B.V.) werd opgeslagen.
De rechtbank heeft [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of - zoals Chemetall heeft betoogd vanwege het door [geïntimeerde], al dan niet geconsolideerd conform artikel 2:403 lid 1 BW, (nrs. 8.10 e.v. conclusie van dupliek) openbaar maken van haar jaarrekening – [geïntimeerde] een ‘grote onderneming‘ is ingevolge artikel 6:235 BW, in welk geval [geïntimeerde] jegens Chemetall N.V. en de door haar ingeroepen algemene voorwaarden geen beroep toekomt op de vernietigingsgronden als bedoeld in de artikelen 6:233 BW en 6:234 BW (r.o. vonnis rechtbank 28 maart 2012.). Chemetall c.s. hebben in hoger beroep onder overlegging van een actueel uittreksel en een historisch uittreksel (prod. H11 memorie van grieven) uit de Kamer van Koophandel betreffende [geïntimeerde] herhaald (nr. 170 memorie van grieven; nr. 94 memorie van antwoord incidenteel appel) dat [geïntimeerde] een grote onderneming is nu ten aanzien van haar een “403-verklaring was afgegeven“. [geïntimeerde] heeft zich in hoger beroep ten aanzien van de vraag of zij een grote onderneming is nader uitgelaten, met het standpunt dat zij geen grote onderneming is als bedoeld in artikel 6:235 BW (nr. III.46 memorie van antwoord). Uit het door Chemetall c.s. overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel van 17 december 2012 blijkt juist dat [geïntimeerde] als ‘klein’ wordt aangemerkt en dat bij [geïntimeerde] veel minder dan 50 personen werkzaam zijn, aldus [geïntimeerde].
klein’ is (geweest). Het hof begrijpt dat hierbij door de Kamer is aangesloten bij artikel 2:396 lid 1 BW (althans de respectieve opvolgende versies van dat artikel in de relevante periode) - waarbij voor vennootschappen waarvan onder meer het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar minder bedraagt dan 50, een beperkte publicatieplicht geldt - en aldus [geïntimeerde] ook in de jaren voor 2011 steeds minder dan 50 bij haar werkzame personen heeft gehad. Aldus voldoet en voldeed [geïntimeerde] in de in deze zaak relevante periode (1994 – 2002) niet aan het criterium van artikel 6:235 lid 1 onder b BW. Uit hetzelfde historisch uittreksel blijkt echter tevens dat [geïntimeerde] in de relevante periode steeds voldeed aan het hoofdcriterium van artikel 6:235 lid 1 BW, namelijk aan onderdeel a. Dit omdat voor haar op 3 februari 1992 (met ingangsdatum 1 januari 1990) door [geïntimeerde] Beheer B.V. een 2:403 BW-verklaring is afgelegd, waarvan de deponering per 16 november 2000 is ingetrokken (met ingangsdatum 27 december 1999). Vervolgens is voor [geïntimeerde] vanaf 16 november 2000 (met ingangsdatum 27 december 1999) door [Beheer] Beheer B.V. een 2:403 BW-verklaring afgelegd, die per 7 maart 2001 (zijnde tevens de ingangsdatum) is ingetrokken. Voor de jaren 2001 en 2002 (en de jaren erna) heeft [geïntimeerde] vervolgens een jaarrekening gepubliceerd blijkens hetzelfde historisch uittreksel. [geïntimeerde] heeft bedoeld historisch uittreksel en de daaruit blijkende informatie niet weersproken, maar zich beperkt tot het beroep op haar omvang qua personeel.
Het criterium van onderdeel b komt echter slechts aan de orde indien niet voldaan is aan het criterium van onderdeel a, hetgeen in deze wel het geval is. Aldus is [geïntimeerde] in de relevante periode wel degelijk aan te merken als grote onderneming als bedoeld in artikel 6:235 BW. Overigens stelt het hof in dit verband vast dat [geïntimeerde] en Chemetall c.s. er klaarblijkelijk vanuit gaan dat afdeling 6.5.3. BW in deze in beginsel wel van toepassing is, ondanks artikel 6:247 lid 2 BW. Dit lijkt gezien het feit dat via de Nederlandse vestiging van Chemetall N.V te [vestigingsplaats] werd geleverd aan [geïntimeerde], als gevestigd in Nederland, overigens een correct uitgangspunt.
de verkoop-en leveringsvoorwaarden zoals die U bekend zijn’. Uitgaande van toepasselijkheid van de voorwaarden leidt het enkele achterwege laten van een mogelijkheid tot kennisname aan een ‘grote onderneming’ als [geïntimeerde] – als in deze vaststaand - in ieder geval niet als zodanig al tot nietigheid of gedeeltelijke nietigheid van de voorwaarden waarop beroep wordt gedaan door Chemetall B.V., en evenmin tot onaanvaardbaarheid van het beroep van Chemetall c.s. op die algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW. Het door [geïntimeerde] bepleite standpunt zou immers leiden tot onverkorte (materiële) toepasselijkheid van de regels van artikel 6:234 BW ten behoeve van een grote onderneming in de zin van artikel 6:235 BW, hetgeen de wetgever niet heeft beoogd. Wel kan het ontbreken van een mogelijkheid van kennisname in beginsel meewegen bij de totale weging van het beroep op artikel 6:248 lid 2 BW, zij het dat de facturen van Chemetall N.V. in 1995 en later (prod. H18 memorie van antwoord incidenteel appel) wel melding maken van de plaats van depot van de algemene voorwaarden.
Overigens is de schade als zodanig nog niet bekend gemaakt, terwijl de omvang daarvan inmiddels wel bekend moet zijn en een rol kan vervullen bij de weging. [geïntimeerde] wordt uitgenodigd hiervan opgave te doen in haar memorie na deskundigenbericht teneinde toetsing aan artikel 6:248 lid 2 BW mede mogelijk te maken.
Voorts wordt de omvang van de aansprakelijkheid voor directe schade beperkt, nu Chemetall c.s. evenmin aansprakelijk zijn voor vergoeding van schade, voor zover die de prijs van de goederen (Cetema B.V.) of zaken (Chemetall N.V.) te boven gaat.
Voorshands begrijpt het hof uit de stellingen van partijen op dit punt (zie bijvoorbeeld nr. 4.10 conclusie na deskundigenbericht [geïntimeerde] 19 november 2008; nr. VII.3 pleitnotities [geïntimeerde] 8 november 2009) dat het hierbij gaat over het totaalbedrag van de gefactureerde prijs van Naftotherm M82 over de betrokken periode (1994-2002), derhalve ook omvattend de prijs van aan [geïntimeerde] geleverde Naftotherm M82 die niet tot schadeclaims richting [geïntimeerde] heeft geleid. Derhalve ziet het beding klaarblijkelijk niet op een beperking per beschadigde ruit tot de prijs van het voor de vervaardiging van die ruit gebruikte Naftotherm M82.