In deze zaak gaat het om een verzoek van de man om de kinderalimentatie voor zijn minderjarige kinderen op nihil te stellen, terwijl hij zich in een schuldsaneringstraject bevindt. De man, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, stelt dat hij niet in staat is om de alimentatie te betalen vanwege zijn financiële situatie. De rechtbank had eerder de kinderalimentatie vastgesteld op € 136 per kind per maand, maar de man betoogt dat hij geen draagkracht heeft om deze bijdrage te voldoen. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de vrouw verweer gevoerd en gesteld dat de man wel degelijk in staat is om de alimentatie te betalen. Het hof heeft de relevante jurisprudentie in acht genomen, waaronder een uitspraak van de Hoge Raad, die stelt dat een schuldenaar in een schuldsanering doorgaans geen draagkracht heeft om alimentatie te betalen. Het hof heeft vastgesteld dat de man voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet over de middelen beschikt om de alimentatie te voldoen, en heeft daarom het verzoek tot nihilstelling van de kinderalimentatie toegewezen voor de duur van de schuldsanering. De eerdere beschikking van de rechtbank is vernietigd, en de alimentatieverplichting herleeft na afloop van de schuldsanering. Het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.