ECLI:NL:GHSHE:2014:2151
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M.J.H.A. Venner-Lijten
- Y.L.L.A.M. Delfos-Roy
- J.H.C. Schouten
- Rechtspraak.nl
Bewijs van ontvangst van een brief in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep van een appellant, [de man], tegen de Vereniging van Klussenbedrijven, Vlok. De zaak betreft de vraag of een brief van 1 november 2010 tijdig was ontvangen door Vlok. Het hof had eerder op 3 december 2013 een tussenarrest gewezen waarin de appellant was toegelaten om feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen dat de brief tijdig was verzonden. Tijdens de enquête op 19 mei 2014 heeft de appellant zichzelf en zijn echtgenote als getuigen gehoord. De appellant verklaarde dat hij de brief niet aangetekend had verzonden, maar per post, en dat hij niet precies wist wanneer de brief was verzonden. Zijn echtgenote bevestigde dat zij de brief had opgemaakt en verzonden, maar ook zij kon niet bevestigen of de brief daadwerkelijk bij Vlok was aangekomen.
Het hof oordeelde dat de verklaringen van de appellant en zijn echtgenote niet voldoende bewijs opleverden dat de brief daadwerkelijk bij Vlok was aangekomen. Het hof benadrukte dat de appellant, als partij in het geding, belast was met het leveren van bewijs en dat de getuigenverklaringen alleen in zijn voordeel konden werken als er aanvullend bewijs was dat de verklaringen geloofwaardig maakte. Aangezien er geen feiten of omstandigheden waren die tot een ander oordeel konden leiden, concludeerde het hof dat de appellant niet was geslaagd in het leveren van het benodigde bewijs.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de appellant in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van Vlok werden begroot op € 666 aan verschotten en € 948 aan salaris advocaat. Het arrest werd openbaar uitgesproken op 15 juli 2014.