Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 871482/ CV EXPL 13-313)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Op deze overeenkomst zijn van toepassing de bijgevoegde Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte d.d. 1 januari 2000”. Die toepasselijke huurvoorwaarden bepalen in artikel 9:
“(…)
Hoewel de verklaringen die door de dochter van eiser zijn afgelegd bevreemding wekken en verweerder in deze verklaringen en in de overige feiten en omstandigheden (…) redelijkerwijs aanleiding heeft kunnen zien om tot een nader onderzoek over te gaan, leveren deze omstandigheden op zichzelf onvoldoende (…) grond op om direct te kiezen voor het zware controlemiddel van een huisbezoek. (…) Niet in te zien valt waarom verweerder niet eerst op andere wijze kon proberen aanvullende gegevens te verkrijgen alvorens naar dit middel te grijpen. (…) Bovenstaande betekent dat eiser niet kan worden tegengeworpen dat hij geen medewerking heeft verleend aan een aangekondigd huisbezoek op 11 april 2012. Nu geen sprake is van schending van de medewerkingsverplichting als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de WWB, is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet op deze grond de uitkering van eiser had mogen intrekken”. Er is tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.