ECLI:NL:GHSHE:2014:2192

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 juli 2014
Publicatiedatum
21 juli 2014
Zaaknummer
20-003242-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid bij hennepteelt in huurwoning

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, namelijk het opzettelijk telen van hennep, maar was wel veroordeeld voor medeplichtigheid aan het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten. De verdachte, die de woning huurde voor haar toenmalige vriend, ontkende enige betrokkenheid bij de hennepteelt. Het hof oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de verdachte de woning huurde en het huurbedrag in contanten ontving, niet voldoende bewijs opleverde voor medeplichtigheid aan de hennepteelt. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte wist of moest weten van de hennepteelt in de woning. De verdachte werd uiteindelijk vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde, maar werd wel veroordeeld voor het meer subsidiair ten laste gelegde: het aanwezig hebben van hennepplanten. Het hof legde een taakstraf op van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003242-13
Uitspraak : 21 juli 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg van 1 oktober 2013 in de strafzaak met parketnummer 03-830158-12 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep:
 is de verdachte vrijgesproken ter zake van het primair ten laste gelegde;
 is het subsidiair ten laste gelegde – kort gezegd – medeplichtigheid aan het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten bewezen verklaard en
 is de verdachte te dier zake veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal bevestigen.
Namens de verdachte is (integrale) vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 27 september 2012 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) ongeveer 616, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 27 september 2012 in de gemeente Heerlen met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan de [adres]ongeveer 616, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met 27 september 2012 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
meer subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 27 september 2012 in de gemeente Heerlen aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) ongeveer 616, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het primair en het subsidiair ten laste gelegde
Op 27 september 2012 hebben opsporingsambtenaren van de regiopolitie Limburg-Zuid, district Heerlen, in de woning aan de [adres] te Heerlen hennepplanten in speciale henneptenten aangetroffen. In één ruimte stonden geen hennepplanten, maar werden wel plantenpotten met aarde en hennepresten aangetroffen. In die ruimte waren ook dozen met hennepstekken aanwezig. De aangetroffen hennepplanten bevonden zich in verschillende stadia van groei. Verder werden in de kwekerij onder meer assimilatielampen, koolstoffilters, een aan- en afzuiginstallatie en een irrigatiesysteem aangetroffen.
Blijkens het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij (blz. 4-5 van het dossier van het voorbereidend onderzoek met doorlopende bladzijdenummering) bevonden de genoemde goederen zich op de volgende locaties in de woning:
ruimte 1, begane grond (twee henneptenten, in een tent 66 hennepplanten van 70 centimeter hoog, in de andere tent 50 planten van 15 centimeter hoog);
ruimte 2, tweede etage (dozen met in totaal 190 hennepstekken en 162 plantenpotten gevuld met aarde waarin hennepresten);
ruimte 3, tweede etage (hennepplantage met 148 hennepplanten).
Een meer precieze situering van de ruimten 1, 2 en 3 alsmede een nauwkeurige beschrijving van de toevoerleidingen voor water en elektriciteit naar deze ruimten ontbreekt in het dossier. Verbalisanten relateren niet dat zij bij binnentreden een hennepgeur hebben waargenomen. Wel vermeldt het proces-verbaal binnentreden woning (blz. 34) dat in de woning op de begane grond een hennepplantage werd aangetroffen en dat op de tweede etage in twee voormalige slaapkamers eveneens hennepplantages waren ingericht.
Een aantal hennepplanten is veiliggesteld en vervolgens getest met behulp van een MMC cannabistest. De test gaf een positieve reactie, indicatief voor de aanwezigheid van hennep of THC. De verdachte was de huurder van deze woning.
De verdachte heeft verklaard dat zij deze woning huurde voor haar toenmalige vriend, van wie zij geen nadere gegevens wil noemen. Zij heeft voorts verklaard dat zij niet wist van en niet betrokken was bij de hennepkwekerij in de woning. Volgens haar verklaring op de terechtzitting in hoger beroep kwam zij de woning binnen op de begane grond, van waaraf ze meteen doorliep over de trap naar de eerste etage waar de woonkamer en keuken waren gelegen, en kwam ze helemaal niet op de tweede etage. Volgens haar verklaring bij de politie (blz. 81) kwam ze slechts in de keuken en in de woonkamer en stond in de woonkamer een televisie met televisiekast en een luchtbed. In de overige ruimten in de woning is zij volgens deze verklaring alleen in het begin (december 2011/begin januari 2012) geweest om te poetsen en gordijnen op de hangen. Toen noch later heeft zij iets gemerkt van een hennepplantage.
Met de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een veroordeling ter zake van het primair ten laste gelegde (opzettelijke hennepteelt, al dan niet in vereniging gepleegd) te kunnen komen.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde (medeplichtigheid aan hennepteelt) overweegt het hof het volgende.
Aan de verdachte is in deze variant ten laste gelegd dat zij opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft tot het plegen van een misdrijf, te weten hennepteelt, door het ter beschikking stellen van het - door haar gehuurde - pand aan de [adres] te Heerlen. Om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te kunnen komen is vereist dat niet alleen bewezen wordt dat verdachtes opzet was gericht op het verschaffen van gelegenheid en middelen als bedoeld in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht, maar tevens dat verdachtes opzet (al dan niet in voorwaardelijke vorm) was gericht op het misdrijf (hennepteelt).
Naar het oordeel van het hof is de enkele omstandigheid dat de verdachte de woning heeft gehuurd voor haar toenmalige vriend van wie zij, om haar moverende redenen, geen nadere gegevens wil verstrekken en dat zij van hem iedere maand het verschuldigde huurbedrag in contanten heeft aangenomen, om dit bedrag vervolgens te storten op de bankrekening van de verhuurder van de woning, niet voldoende om bewezen te verklaren dat de verdachte medeplichtig was aan het opzettelijk telen of aanwezig hebben van hennepplanten. Ook de overige inhoud van het dossier, dat geen beschrijving van de woning en eventuele hennepgeur en een weinig specifieke beschrijving van de situering van ruimten 1, 2 en 3 en van de toevoerleidingen van water en elektriciteit bevat, levert onvoldoende aanknopingspunten op om buiten redelijke twijfel te kunnen vaststellen dat de verdachte wist of moet hebben geweten van de hennepteelt in de woning. De verdachte heeft steeds ontkend dat zij wist dat in de woning hennepplanten werden geteeld.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 27 september 2012 in de gemeente Heerlen aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) 454 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkorte arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkorte arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Naar het oordeel van het hof kan worden vastgesteld dat de verdachte contractueel huurder was van de woning waarin de betreffende hennepkwekerij is aangetroffen. Uit het verhandelde ter terechtzitting volgt dat de verdachte regelmatig in de woning kwam. Gelet op de grootte en de geschatte leeftijd van de op 27 september 2012 door de politie aangetroffen hennepplanten waren deze ook al in de woning aanwezig op het moment dat de verdachte daar de laatste keer nog een bezoek heeft gebracht, voordat de inval van de politie heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft immers bij de politie op 5 oktober 2012 verklaard dat zij “drie weken geleden” voor het laatst in de woning was geweest (blz. 81). In de woning stonden ten tijde van de inval hennepplanten van tenminste 49 dagen oud (pagina 87). Het hof overweegt voorts dat in de woning sprake was van een ongebruikelijke situatie. Hoewel in de woning meerdere slaapkamers aanwezig zijn, zou haar toenmalige vriend volgens de verdachte op een opblaasbaar bed in de woonkamer hebben geslapen. Afwezigheid van alle schuld ten opzichte van het op 27 september 2012 in de woning aan de [adres] te Heerlen aanwezig hebben van 454 hennepplanten is aangevoerd noch aannemelijk geworden.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:

handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod,

strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van de Opiumwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdediging heeft geen beroep gedaan op afwezigheid van alle schuld. Het hof ziet geen aanleiding om ambtshalve tot het oordeel te komen dat aan de verdachte geen enkel relevant verwijt zou kunnen worden gemaakt. Nu er ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, is zij strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof zal aan de verdachte een taakstraf voor het hieronder te vermelden aantal uren opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J.W. de Ruijter, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Claassens en mr. C.M. Hilverda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.F. Heirman, griffier,
en op 21 juli 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.