Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
6.Het verloop van de procedure
- de akte overlegging producties van KPN van 8 april 2014;
- de antwoordakte, tevens akte overlegging producties, van [stratenmakersbedrijf] van 6 mei 2014.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een geschil tussen Stratenmakersbedrijf B.V. en KPN B.V. over de aansprakelijkheid voor schade die was ontstaan door de doorboring van een ondergrondse telefoonkabel. De zaak volgde op een eerder tussenarrest van 4 februari 2014, waarin KPN was toegelaten bewijs te leveren van feiten die de conclusie rechtvaardigden dat een personeelslid van Stratenmakersbedrijf de kabel had doorboord. KPN had in dit vervolg geen getuigenbewijs geleverd, maar had wel verschillende producties overgelegd, waaronder verklaringen van getuigen en foto's van de schadelocatie.
Het hof overwoog dat de door KPN overgelegde verklaringen niet voldoende bewijs boden voor de stelling dat een personeelslid van Stratenmakersbedrijf de kabel had doorboord. Het hof concludeerde dat de mogelijkheid dat dit was gebeurd niet voldoende was om te concluderen dat dit ook daadwerkelijk het geval was. De verklaringen van KPN waren in abstracto logisch, maar er ontbrak feitelijk bewijs dat de doorboring op de aangegeven afstand van de kabel had plaatsgevonden. Het hof oordeelde dat KPN niet was geslaagd in het bewijs dat haar was opgedragen, en wees de vorderingen van KPN af.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en oordeelde dat KPN aan Stratenmakersbedrijf moest terugbetalen wat zij op basis van het vonnis in eerste aanleg had ontvangen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd KPN veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 juli 2014.