ECLI:NL:GHSHE:2014:2605

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 juli 2014
Publicatiedatum
31 juli 2014
Zaaknummer
F 200.113.004_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de waarde van een vennootschap in het kader van echtscheiding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een vrouw tegen een eerdere beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. De rechtbank had op 27 maart 2012 en 15 juni 2012 beslissingen genomen over de waarde van het aandeel van de man in de vennootschap V.o.f. Stratenmakersbedrijf. De vrouw, appellante in principaal appel en verweerster in incidenteel appel, heeft de beschikking van de rechtbank aangevochten, waarbij het hof op 30 mei 2013 een deskundige heeft benoemd om de waarde van de vennootschap per 31 december 2011 vast te stellen. De deskundige, mr. drs. P.A. van Steensel RA, concludeerde in zijn rapport van 27 maart 2014 dat er geen sprake was van goodwill en dat het eigen vermogen van de vennootschap € 57.425,- bedroeg, met een aandeel van de man van € 28.710,-. De man heeft zich neergelegd bij dit rapport, terwijl de vrouw niet inhoudelijk op het rapport heeft gereageerd. Het hof heeft de bevindingen van de deskundige overgenomen en de waarde van het aandeel van de man vastgesteld op € 28.710,-. Dit leidde tot de conclusie dat de vrouw een lager bedrag toekomt in het kader van de overbedeling. Het hof bekrachtigde de eerdere beslissingen van de rechtbank en compenseerde de proceskosten tussen partijen, waarbij de kosten van de deskundige gelijkelijk werden verdeeld. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 31 juli 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak: 31 juli 2014
Zaaknummer: F 200.113.004/01
Zaaknummer eerste aanleg: 228354-11-1659
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te
[woonplaats],
appellante in principaal appel,
verweerster in incidenteel appel
,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. E.P.M. Smit,
tegen
[de man],
wonende te
[woonplaats],
verweerder in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. L. Stam.

5.De beschikking d.d. 30 mei 2013

Bij die beschikking heeft het hof een deskundige benoemd die onderzoek diende te doen naar de waarde van V.o.f. Stratenmakersbedrijf [V.o.f. Stratenmakersbedrijf] per 31 december 2011. Voorts heeft het hof bepaald dat partijen binnen vier weken na ontvangst van het deskundigenbericht daarop kunnen reageren door middel van een brief bij het hof en iedere verdere beslissing aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het rapport van de deskundige d.d. 27 maart 2014;
- de brief van de advocaat van de man d.d. 24 april 2014;
- het V9 formulier van de advocaat van de vrouw d.d. 5 juni 2014.
6.2.
Partijen hebben het hof bij voormelde brieven te kennen gegeven geen nadere mondelinge behandeling te wensen en het hof verzocht de zaak op de stukken af te doen.

7.De verdere beoordeling

In het principaal en incidenteel appel
7.1.
De deskundige, mr. drs. P.A. van Steensel RA heeft in zijn rapport van 27 maart 2014 aangegeven dat er naar zijn mening geen sprake is van goodwill en dat het eigen vermogen van V.o.f. Stratenmakersbedrijf [V.o.f. Stratenmakersbedrijf] volgens de balans per 31 december 2011 € 57.425,- bedroeg, hetgeen overeenkomt met de waarde van V.o.f. Stratenmakersbedrijf [V.o.f. Stratenmakersbedrijf]. Het aandeel van de man hierin bedraagt volgens de deskundige € 28.710,-.
7.2.
De man heeft bij voornoemde brief van 24 april 2014 aangegeven zich neer te leggen bij het deskundigenrapport. De vrouw heeft niet inhoudelijk op het deskundigenrapport gereageerd.
7.3.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof neemt de bevindingen van de deskundige over. Aldus zal het hof de waarde van het aandeel van de man in V.o.f. Stratenmakersbedrijf [V.o.f. Stratenmakersbedrijf] vaststellen op
€ 28.710,-. De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft in de tussenbeschikking van 27 maart 2012 de waarde van het aandeel van de man in de vennootschap bepaald op € 30.946,-. Nu het hof van een lagere waarde uitgaat zou dit tot gevolg hebben dat de vrouw een lager bedrag toekomt in het kader van overbedeling van de man. Het hoger beroep van de vrouw kan echter niet in haar nadeel werken, nu de man terzake de waarde van zijn aandeel in de vennootschap geen hoger beroep heeft ingesteld. Het hof zal de beslissingen van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 27 maart 2012 en 15 juni 2012 dan ook bekrachtigen.
7.4.
Bij beslissing van 18 april 2014 van dit hof is de schadeloosstelling en het loon van de deskundige begroot op € 3.736,48. Het hof zal, gelet op de omstandigheden van dit geding, de kosten van de deskundige gelijkelijk ten laste van partijen brengen. Partijen hebben ieder de helft van het voorschot van € 8.000,- voldaan, zodat in totaal € 4.263,52 aan partijen dient te worden terugbetaald, derhalve € 2.131,76 per persoon. Het hof merkt hierbij op dat terugbetaling inmiddels heeft plaatsgevonden.
7.5.
Aldus wordt als volgt beslist:

8.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel appel:
bekrachtigt de beschikkingen van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 27 maart 2012 en 15 juni 2012 voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat partijen ieder de helft van de kosten van de deskundige draagt van (1/2 van € 3.736,48,) € 1.868,24;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.D.M. Lamers, M.J. van Laarhoven en J.H.H. Theuws en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2014
.