Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de man],wonende te [woonplaats],
[de vrouw],wonende te [woonplaats],
9.Het verloop van de procedure
- voormelde tussenarresten;
10.De verdere beoordeling
- het opstellen van een verkoopbrochure;
- het zes maal bijwonen van een bezichtiging van het huis door potentiële kopers;
- het adverteren met het huis in kranten en op websites;
- het bemiddelen tussen [kandidaat-kopers c.s.] en [geïntimeerden c.s.] toen eerstgenoemden een bod op het huis deden.
Voorts wordt in de brief van 15 februari 2009 als reden genoemd dat [appellant], dan wel [medewerker van appellant], tijdens diens gesprekken met [kandidaat-kopers c.s.] over een bod op het huis heeft gehandeld in strijd met instructies en verzoeken van [geïntimeerden c.s.] Dat verwijt wordt door [appellant] bestreden.
Feit is echter dat [geïntimeerden c.s.] in hun na de beëindiging van de opdracht aan [appellant] met [kandidaat-kopers c.s.] gevoerde onderhandelingen een koopsom zijn overeengekomen van
€ 615.000,--. Het door [kandidaat-kopers c.s.] via [appellant] gedane bod was beduidend lager, namelijk € 585.000,--. Dat [appellant] c.q. [medewerker van appellant] zich concreet heeft ingespannen om te zorgen dat [kandidaat-kopers c.s.] tot een hoger bod zouden komen en dat [kandidaat-kopers c.s.] een hoger bod heeft gedaan heeft [appellant], tegenover de betwisting daarvan door [geïntimeerden c.s.] onvoldoende concreet gesteld.
11.De uitspraak
in conventiegewezen en, in zoverre opnieuw rechtdoende,