Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een minderjarige, die in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg verblijft, tegen een beschikking van de rechtbank Limburg. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2000, staat sinds 13 juni 2013 onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg en verblijft sinds 19 juni 2013 in de gesloten jeugdzorg. De machtiging voor zijn gesloten plaatsing verliep op 13 juni 2014. De rechtbank had de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 13 juni 2015 en een machtiging verleend voor zijn uit huis plaatsing tot 13 juni 2015. De minderjarige is in hoger beroep gekomen, uitsluitend voor zover het de duur van de machtiging betreft, en verzoekt om de machtiging te verkorten tot zes maanden.
De stichting heeft in haar verweerschrift verzocht de huidige termijn van de plaatsing te handhaven. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juli 2014 zijn zowel de minderjarige als de stichting gehoord, maar de Raad voor de Kinderbescherming was niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de gedragswetenschapper die de instemmingsverklaring heeft afgegeven, betrokken was bij het besluitvormingsproces omtrent de gesloten plaatsing van de minderjarige. Dit roept vragen op over de zorgvuldigheid van de instemmingsverklaring.
Het hof heeft geconcludeerd dat de instemmingsverklaring niet zorgvuldig tot stand is gekomen, omdat deze afkomstig is van een gedragswetenschapper die bij de beslissing betrokken was. Hierdoor voldoet het verzoek van de stichting niet aan de formele vereisten van artikel 29b van de Wet op de Jeugdzorg. Het hof heeft het verzoek van de minderjarige toegewezen en de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was, met ingang van 13 december 2014. De machtiging tot gesloten plaatsing is afgewezen.